dekking wel een
lid van een vinger willen missen."
"Welke ontdekking?"
"Deze schelp," zeide ik, hem het voorwerp mijner blijdschap toonende.
"Het is doodeenvoudig een purperolijf, klasse
"Ja wel, Koen, maar in plaats van rechts naar links gedraaid te zijn,
is deze juist omgekeerd."
"Omgekeerd?"
"Ja mijn vriend, het is een linksche schelp!"
"Een linksche schelp!" herhaalde Koenraad met een van vreugde
kloppend hart.
"Zie maar eens."
"Mijnheer kan mij gerust gelooven," zeide Koenraad, terwijl hij de
kostbare schelp met bevende hand aanvatte, "ik ben nog nooit zoo
blijde geweest."
En er was wel reden toe; men weet toch dat rechts wenden volgens
de opmerkingen der natuuronderzoekers een wet van de natuur is. De
hemellichamen en hunne wachters bewegen zich bij hunne omwenteling
om de zon en om zich zelven van rechts naar links; de mensch gebruikt
liefst de rechterhand, zoodat allerlei werktuigen en inrichtingen als
trappen, sloten, horlogeveeren, enz. enz. zoodanig gemaakt zijn, dat
zij rechts kunnen gebruikt worden. De natuur heeft deze wet ook gevolgd
in het draaien der schelpen; zij zijn allen rechts op zeer zeldzame
uitzonderingen na, en als er soms gevonden worden die links gedraaid
zijn, dan betalen de liefhebbers die soms met haar gewicht in goud.
Koen en ik waren dus verrukt op het gezicht van onzen schat, en ik
vatte het plan reeds op om er ons Museum mede te verrijken, toen
een noodlottige steen, door een inboorling geworpen, het kostbare
voorwerp in Koenraads hand in stukken sloeg. Ik stiet een wanhopigen
kreet uit! Koenraad greep mijn geweer en mikte op den wilde, die
zijn slinger op tien meter van ons af nog in de hand had. Ik wilde
hem tegenhouden, doch het schot ging af en verbrijzelde den armband
van amuletten, welke om den arm van den Papoea geslingerd zat.
"Koen!" riep ik, "Koen!"
"Wat, ziet mijnheer dan niet dat die kannibaal ons aanvalt"
"Een schelp is geen menschenleven waard!" zeide ik.
"O, die schavuit! ik wilde liever dat hij mij den arm had verbrijzeld."
Koenraad meende het oprecht, maar ik was het niet met hem eens;
echter was de toestand sinds eenige minuten veranderd, zooals wij
bemerkten. Een twintigtal prauwen omringden ons; die vaartuigen van
uitgeholde boomstammen gemaakt, waren lang, smal, vlug in de vaart,
en bleven recht op het water liggen door twee bamboezen zwaarden,
welke aan weerszijden op het water steunden. Zij werden door halfnaakte
wilden gepag
|