FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156  
157   158   159   160   161   >>  
heel in muzikale verrukking verloren. "Kapitein!" zeide ik. Hij hoorde mij niet. "Kapitein!" zeide ik nog eens, en raakte zijne hand aan. Hij sidderde, en terwijl hij zich omkeerde, zeide hij: "O, zijt gij het mijnheer de professor? Welnu, hebt gij eene goede jacht gehad, en schoone planten verzameld?" "Ja, kapitein," zeide ik, "maar wij hebben ongelukkig een troep tweevoetige wezens achter ons aan gekregen, wier nabijheid ons vrij verontrustend toeschijnt." "Wat soort van wezens?" "Wilden." "Wilden!" antwoordde de kapitein op spotachtigen toon. "En gij verwondert u, mijnheer, dat als gij ergens voet aan wal zet er wilden te vinden? Wilden, waar zijn die niet? En bovendien, zijn die wilden erger dan alle anderen?" "Maar kapitein...." "Wat mij aangaat, mijnheer, ik heb overal wilden ontmoet." "Welnu," antwoordde ik, "als gij ze niet bij u aan boord wilt hebben, dient gij eenige voorzorgsmaatregelen te nemen." "Wees gerust, mijnheer de professor, gij behoeft u daar zoo bang niet voor te maken." "Maar die inboorlingen zijn talrijk." "Hoeveel hebt gij er geteld?" "Een honderdtal ten minste." "Mijnheer Aronnax," hernam de kapitein, die zijne vingers weer over de toetsen van het orgel liet gaan; "als al de inboorlingen van Nieuw-Guinea op dat strand bij elkander waren, dan zou de Nautilus, niets van hunne aanvallen te vreezen hebben!" Zijne handen bewogen zich over de klavieren van zijn instrument, waarbij ik opmerkte dat hij alleen de zwarte toetsen aanraakte, zoodat de door hem gespeelde melodien bijzonder veel op Schotsche geleken. Weldra had hij mijne tegenwoordigheid vergeten, en was in droomerijen verdiept, waaruit ik hem niet zocht op te wekken. Ik ging weer op het plat. De nacht was reeds gevallen, want onder deze breedte gaat de zon spoedig zonder schemering onder. Ik zag het eiland Gueboroar slechts even; maar talrijke vuren op het strand bewezen mij dat de inboorlingen er niet aan dachten om ons te verlaten. Ik bleef gedurende eenige uren alleen; dan dacht ik aan die inboorlingen zonder ze te vreezen, want het onwrikbare vertrouwen van den kapitein had zich ook van mij meester gemaakt; dan vergat ik ze weer, om de pracht van den sterrenhemel in deze tropische gewesten te bewonderen, ik vloog in gedachten met die sterren, welke mijn vaderland binnen weinige uren zouden verlichten, naar Frankrijk mede. De maan schitterde aan het uitspansel; ik dacht er aan dat die trouwe
PREV.   NEXT  
|<   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156  
157   158   159   160   161   >>  



Top keywords:

kapitein

 
inboorlingen
 

mijnheer

 

wilden

 

Wilden

 

hebben

 
Kapitein
 
wezens
 

professor

 

alleen


antwoordde

 

strand

 

eenige

 

toetsen

 

vreezen

 
zonder
 

instrument

 
gevallen
 

bewogen

 

klavieren


waarbij

 

zoodat

 

geleken

 
Weldra
 

Schotsche

 

melodien

 

gespeelde

 

bijzonder

 
tegenwoordigheid
 

vergeten


wekken

 

zwarte

 
aanraakte
 

waaruit

 

droomerijen

 

verdiept

 
opmerkte
 
bewezen
 

sterren

 

gedachten


sterrenhemel
 

tropische

 

gewesten

 

bewonderen

 

vaderland

 

binnen

 

schitterde

 
uitspansel
 

trouwe

 
Frankrijk