inuten te voren gezien heeft. Ik zag juist op de kaart
den weg van de Nautilus na; de kapitein naderde mij, wees met den
vinger op de kaart, en zeide slechts dit eene woord:
"Vanikoro."
Die naam werkte als een tooverwoord; het was de naam van het eiland,
waar de schepen van La Perouse vergaan waren. Ik stond plotseling op.
"Brengt de Nautilus ons naar Vanikoro?" vroeg ik.
"Ja, mijnheer," antwoordde de kapitein.
"Zal ik dan die beruchte eilanden kunnen bezoeken, waar de Boussole
en de Astrolabe te gronde gingen?"
"Als dat u aangenaam is, ja, mijnheer de professor."
"Wanneer komen wij bij Vanikoro?"
"Wij zijn er al, mijnheer," was het lakonieke antwoord.
Door den kapitein gevolgd, ging ik naar het plat, en keek met begeerige
blikken naar den gezichteinder.
In het noordoosten zag ik twee vulkanische eilanden van ongelijke
grootte, omringd door een koraalrif, dat veertig kilometer in omtrek
had. Wij waren bij het eigenlijk gezegde Vanikoro, waaraan Dumont
d'Urville den naam van Onderzoek-eiland gaf, en lagen juist voor
de kleine haven van Vanou; het eiland scheen van het strand tot op
de bergtoppen binnenslands met groen bedekt te zijn. In het midden
verhief zich de berg Kapogo, die eene hoogte had van 950 meter.
Toen de Nautilus den buitensten rotsrand door eene zeer nauwe opening
was binnen gevaren, vonden wij daar binnen eene branding met dertig
tot veertig vademen diepte. Onder de dichte schaduw der palmboomen
zag ik een dozijn wilden staan, die hoogst verbaasd over onze komst
opkeken. Meenden zij mogelijk dat dit lange zwarte lichaam, dat
slechts even boven water uitstak, een vreeselijk zeemonster was,
waarvoor zij zich in acht moesten nemen?
Op dat oogenblik vroeg mij kapitein Nemo wat ik van de schipbreuk
van La Perouse wist.
"Wat iedereen er van weet," antwoordde ik.
"Zoudt gij mij dan kunnen vertellen wat iedereen weet?" vroeg hij
mij op eenigszins spotachtigen toon.
"Zeer gemakkelijk."
Ik vertelde hem wat de laatste werken van Dumont d'Urville hadden
medegedeeld. La Perouse en de kapitein de Langle werden in 1785 door
Lodewijk XVI uitgezonden om eene reis om de aarde te doen. Zij voerden
het bevel op de Boussole en de Astrolabe, en kwamen nooit terug. Toen
in 1791 de Fransche regeering met recht ongerust werd over het lot van
de twee korvetten, rustte zij twee groote schepen uit, de Recherche en
de Esperance; deze schepen zeilden 28 September uit Brest onder bevel
van Bruni d'E
|