n zal! Ik zal u vasterijgen.... Ik zal u
vasteketenen.... Ik zal u dwingen tot eerbied voor mijn wil.... Luister
goed--ik heb mijn leven lang gezwoegd en geslaafd om geld ... met mijne
vingeren, tot mijn nagels sleten ... en tot de nacht al verre was ... en
van heel vroeg in den morgen ... om geld.... Dat geld zou vruchtbaar
zijn. Luister goed: ik wil dat het vruchtbaar zij ... ik wil dat nog
zien om mijn ouderdom blij te maken.... Romaan heeft mij verraden ...
die laf hertig is en liever zijn moeder beleedigt ... dan zijn
slette.... Maar gij, ik zegge 't u, wees voorzichtig.... Ho! Ho! ik
zegge 't u.... Rechtgaan ... de weg is daar--ik heb hem u gewezen....
Ze merkte nu hoe Goedele, eerst verschrikt, zich allangerhand hervatte
en tot bezinning kwam, hoe zij zich tegenwoordig rustig neerzette en al
die harde woorden zonder aandoening liet wegslibberen, zijwaarts. Een
onzeglijke woede verdonkerde haar aangezicht en vierkantig viel haar
mond open.
--Haa-aa-aa....
Maar ze wrong hare kaken regelmatig thoope en zweeg. Vluggelings begreep
ze dat het dwaas was met koppigheid tegen Goedele's koppigheid aan te
stooten, en hare gewone sluwheid dook op, almachtig. Hare minste gebaren
werden lijk te voren berekend en geleid, en hare gramschap liet ze
meteen wegvallen in een diepen zucht:
--Och, Heere-lief!...
Ze zakte naderhand ineen op een stoel, vouwde stille hare handen over
haren schoot, en, haar voorhoofd neerbuigend, staarde in droef gepeins
op 't gebloemte van het tapijt. Ze bleef een stonde sprakeloos en daar
zeeg over heur gelaat een groote droefenis. Met een ontroerde stemme zei
ze:
--Ik heb ongelijk.... Ik voel dat ik niet wel ben.... Ik had u dat
anders moeten zeggen ... niet zoo brutaal, mijn kind ... maar ik ben
niet wel, zekerlijk.... Ik ben koortsig. Ge moogt die leelijke dingen
... daar even ... niet kwalijk opnemen. Ik heb u lief, ik wil uw
geluk....
--Ik ben niet gelukkig.
--Ja ... daarom wil ik zoo hardnekkig uw geluk. Ik mag u niet laten
onzinnig zijn. Ik moet u leiden, ik moet u doen opgaan ... naar dat
later geluk.... Wat scheelt er?... Ge vindt het hier eng. Ge moet u
opbeuren. Het is hier niet eng. Wat scheelt er? Ge beeldt u dat allemaal
in, omdat ge te veel alleene zit. Ge timmert al die akeligheden op, in
uwe eenzaamheid.... Laat Bella hier komen!... na het diner ... 's
avonds, en praat wat, zing wat....
--Bella moet hier niet komen.
--Laat Sebastiaan alle dagen zijn bezoek doen!.
|