dige herinneringen, die het door kapitein
Nemo geschreven woord bij mij levendig deden worden. Zoo stond ik
dan, door het vreemdste lot gedreven, thans op een der bergen van dit
verdwenen land! Ik raakte als het ware met de hand die duizend eeuwen
oude bouwvallen aan, tot een voorwereldlijk tijdperk behoorend! Ik
betrad den grond, waarop de tijdgenooten van den eersten mensch hadden
gewoond; ik verbrijzelde onder mijn voet de skeletten van dieren uit
de fabelachtige tijden, die onder de schaduw van de thans versteende
boomen hadden gerust!
Ach, waarom had ik niet meer tijd; ik had de steile helling van dezen
berg wel willen afdalen, om dit uitgestrekte land te doorloopen,
dat zonder twijfel Afrika en Amerika aan elkander verbond, en om die
groote voorwereldlijke steden te bezoeken. Daar strekten zich misschien
onder mijn voet het krijgshaftige Makhimos, het vrome Eusebes uit,
wier reusachtige inwoners eeuwen lang leefden en die kracht genoeg
bezaten om deze rotsblokken op elkander te stapelen, nu nog weerstand
biedend aan het geweld der wateren! Eens zal misschien een wonder de
verdwenen bouwvallen weer boven het vlak der zee verheffen.
In dit gedeelte van den Oceaan heeft men het bestaan van een
aantal onderzeesche vulkanen bewezen, en verscheidene schepen
hebben buitengewone schokken ondervonden, als zij op deze hoogte
voeren. Sommigen hoorden doffe geluiden, den strijd der elementen
te kennen gevende, anderen hebben vulkaan-asch opgevangen, uit zee
naar boven geworpen. De geheele bodem tot aan den evenaar toe, wordt
nog door onderaardsche vulkanische krachten geteisterd. En wie weet
of over eenige eeuwen de toppen dezer vuurspuwende bergen, hooger
geworden door plutonische uitwerpselen en opeenvolgende lavabeddingen,
niet boven het vlak van den Atlantischen Oceaan zullen uitsteken!
Terwijl ik zoo peinsde, en al de bijzonderheden van dit grootsche
landschap in mijn geheugen trachtte te prenten, bleef kapitein Nemo,
op een met mos bedekte kolom geleund, onbeweeglijk en als versteend
in stomme bewondering staan. Dacht hij aan verdwenen geslachten
en trachtte hij het geheim der toekomst van het menschdom te
ontdekken? Kwam die vreemde man op deze plaats zijn geschiedkundige
herinneringen verlevendigen, en in deze oudheid mee leven, omdat hij
van het leven in den lateren of nieuweren tijd niets wilde weten? Wat
zou ik niet gegeven hebben om zijn gedachten te kennen, daarin te
deelen en ze te begrijpen!
Wij bleven
|