r zijn woning stond wachtend de
zoon van Njord, en van verre riep hij Skirnir al aan, vol ongeduld
om de tijding te weten:
--"Skirnir, hoor, Skirnir. Neem niet het zadel eerst van het paard
af,--wat hebt gij bereikt in het land van de reuzen met wat wij
beraamden?"
Hem antwoordde Skirnir:
--"Bloesemenland, dat wij beiden kennen, is een windstil woud: daar
zal na negen nachten Gerda vol vreugde de vrouw zijn van Freyer."
Toen zeide Freyer:
--"Lang is de nacht, lang zijn twee nachten, dringend de drang naar den
derde. Zoo dikwijls dacht ik een maand nog minder lang dan, wachtend,
verlangend, een halve nacht is."
Hoe Dagdrager Goudvreugde verwierf
Wodan, de Veelwijze, zat als wachter voor den lichtburcht in het
hooge Noorden, waar Goudvreugde de gevangene van den winter was.
Een hoog en stevig gestapelde omgording van ijs, die Dondergeschal
heet, staat rondom den burcht,--een vlammende gloed van doodsvuren,
door Wodan uit de ledematen van den Ruischreus gebrand, laait er
rondom. Ze zijn sterk genoeg om stand te houden zoo lang de wereld
staat. En om beurten houden Gierig en Gulzig, de wilde honden, de
wacht tot de goden vergaan zijn.
Eens had een vreemdeling den brandgloed doorbroken en naderde den
burcht, waar bedelaars niet lang blijven kunnen. Maar deze liet zich
door Wodan niet weren. Want zijn oogen hadden iets schoons gezien,
en zoet scheen het hem toe te mogen toeven in de gouden zaal.
Koeltewind noemde hij zich, toen de wachter zijn naam vroeg: Lentekoud
en Strengkoud waren zijn voorvaderen. Hij wenschte wel te kunnen
binnengaan in de zaal, waar het mooie meisje Goudvreugde woonde, die
de dochter was van Slaapdoorn's zoon. En hij vroeg aan den wachter
of er geen kost was voor de nimmer slapende honden, waardoor ze,
vretend, vergaten hun wacht.
Veelwijze sprak toen:
--"Op Mimirs hoogen boom, die een dak van wolkig loof breidt over
heel de wereld, woont Weerhaan in schitterenden schijn. Beide zijn
wieken als gebraden bouten zouden een kost zijn, waardoor de honden,
vretend, vergaten hun wacht."
Toen vroeg hem Koeltewind of er geen wapen was, waarmede hij Weerhaan
naar het land van Hel kon zenden.
Veelwijze antwoordde:
--"Treftwijg is het wapen, dat Weerhaan kan dooden. Bij Sinmara diep
onder de harde aarde ligt het gesloten achter een negenvoudig slot."
Koeltewind wilde nu weten, of wie er heen ging om die roede te rooven,
ontkomen kon;--en welke gave Sinmara vroeg als geschenk
|