FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26  
27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   >>   >|  
rende sneeuw. Meer dan ooit een man een meisje beminde heb ik haar lief. Maar geen van de geesten gunt ons bij elkander te komen." Toen stormde Skirnir op Freyers rennende ros, en met zijn stralende zwaard gewapend, door den rossigen nevel van den eindigenden nacht. Hij stormde naar het land van de reuzen en kwam voor Gymirs verblijf. Daar waren woedende honden gebonden voor de opening van het houten hek, dat Gerda's zaal omgaf. Skirnir reed naar den heuvel, waar de wachter zat, die alle wegen bewaakte en op de honden paste. Hij vroeg hem, of hij bij Gerda binnenkomen kon,--maar de wachter weerde hem af. Gerda echter, die door Skirnirs razenden ren, waar de aarde en alle gebouwen van beefden, en door de stemmen der twistenden in haar rust was gestoord, liet Skirnir bij zich komen en bood hem een gastvrijen dronk. Elf gouden appels wilde Skirnir haar geven, en den negenvoudigen, gouden ring, dien Wodan op den brandstapel van Balder wierp, als zij Freyer meer dan alle mannen wilde beminnen. Met de scherpe snede van zijn zonnestraal-zwaard zou hij haar het hoofd afhouwen, wanneer ze niet gewillig was. Maar Gerda wilde de elf gouden appels voor de liefde van een man niet nemen, en in den grond van Gymir had zij goud genoeg. Voor Skirnirs bedreiging beefde zij niet. Toen zeide haar Skirnir: --"Zet u neder, en hoor wat jammer en smarten en winterwee ik zal noemen. De woede van Wodan zal u omvatten en hevig zal de haat van Freyer zijn. Met den tooverdoorn zal ik u treffen, die groeide in het wilde woud: gij zult verstard zijn en verstijfd, en geen oog zal u aanschouwen. Met driekoppige draken zult gij samenleven, altijd gedrukt onder de droefheid zijn. Verdor als de distel in de woning van de winterreuzen,--vreugde zij u vreemd. Hoort het, Vraten, gij winterreuzen, hoort, zonen van Zwelger, gezellen van goden, hoort hoe ik gemeenschap met mannen en ieder beminnen van dit meisje verban. IJsgrim, den reus, zal ze volgen als vrouw naar de poort van de dooden. Drie runen sneed ik in drie berketakken; onmacht, woede en ongeduld;--zooals ik ze insneed, snijd ik ze af, wanneer het mij goeddunkt." Luide riep toen Gerda: --"Heil u, zoon van helden. Neem den ijskelk die van liefdedrank vol is. Nooit dacht ik te dulden, dat een van de Wanen mij werven kwam. Bloesemenland, dat wij beiden kennen, is een windstil woud: daar zal na negen nachten Gerda vol vreugde de vrouw zijn van Freyer." Toen reed Skirnir heen. Buiten voo
PREV.   NEXT  
|<   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26  
27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   >>   >|  



Top keywords:
Skirnir
 

Freyer

 

gouden

 
mannen
 

honden

 
beminnen
 

vreugde

 

appels

 

wachter

 

Skirnirs


winterreuzen

 
wanneer
 

stormde

 

meisje

 

zwaard

 

smarten

 

distel

 

jammer

 

Verdor

 
vreemd

winterwee

 

woning

 
Vraten
 

noemen

 

driekoppige

 

draken

 

groeide

 
aanschouwen
 

verstard

 
verstijfd

treffen

 

tooverdoorn

 

omvatten

 

gedrukt

 
samenleven
 

altijd

 

droefheid

 
liefdedrank
 

dulden

 

ijskelk


helden

 
werven
 

Bloesemenland

 

nachten

 

Buiten

 

beiden

 

kennen

 

windstil

 

verban

 

IJsgrim