|
hij zijn broeder Helgi had gevonden.
Zoodra deze hem zag, zeide hij tot Hedin:
--"Wees welkom, Hedin,--brengt gij goede berichten uit Noorwegen
mede? Waarom verliet gij uw land en zijt gij gekomen om mij te zoeken?"
Hedin verhaalde alles wat er dien avond gebeurd was en hij zeide:
--"Aan een groote gruweldaad ben ik schuldig, broeder. Bij den
Bragidronk heb ik de koningsdochter, uw bruid, tot vrouw gekozen."
Toen zeide Helgi:
--"Beschuldig u niet. Misschien kan wat gij drinkend beloofd hebt,
nog wel eens worden vervuld. Een held heeft mij naar een eiland
ten strijde gedaagd en na drie nachten zal ik er heen gaan. Ik weet
niet of ik ooit zal wederkeeren,--maar als ik val, loopt het lot u
misschien ten goede."
Helgi sprak aldus, omdat hij een voorgevoel had van zijn dood, en
omdat hij vermoedde, dat zijn eigen beschermgeesten hem verlaten en
Hedin hadden opgezocht, toen hij die vrouw op een wolf zag rijden.
De koning, die Helgi tot den strijd had uitgedaagd, heette Alf. Deze
was de zoon van Roodwolk, en hij wilde zijn vader wreken. Als plaats
voor den strijd had hij Zegeveld uitgekozen.
Toen Helgi na drie nachten daarheen ging, sprak hij tot zichzelf:
--"De vrouw, die op den wolf reed en mijn broeder haar bescherming
aanbood, wist het wel: Sieglinde's zoon zal op Zegeveld verslagen
worden."
Daar ontstond toen een hevig gevecht, waarin Helgi doodelijk gewond
werd. Hij zond een dienaar tot Svaba, om haar te zeggen, dat hij haar
spreken wilde. De dienaar ging tot Svaba en zeide tot haar:
--"Helgi heeft mij hierheen gezonden, om u te zeggen, dat de held u
nog zien wil voor hij sterven zal."
Svaba vroeg verschrokken:
--"Wat overkwam dan mijn Helgi? Welk leed moet ik beleven. Heeft de
zee hem verzwolgen, of trof hem het zwaard? Vervloekt zij de man,
die hem verwondde!"
De dienaar antwoordde:
--"Vroeg in den morgen viel de vorst, die de edelste was op de
aarde. Alf heeft hem verslagen."
Svaba ging naar de plaats, waar Helgi lag. Toen deze haar komen zag,
zeide hij tot haar:
--"Svaba, wij zien elkander voor het laatst in ons leven. Uit vele
wonden vloeit mijn bloed,--het scherpe zwaard heeft mij zoo dicht bij
het hart getroffen. Luister geliefde,--neen, ween nu niet,--vervul
dezen wensch: neem Hedin tot u, heb Hedin lief, maak zoo den jongen
held gelukkig."
Doch Svaba antwoordde hem:
--"Weet gij nog wel, mijn Helgi, wat ik u beloofd heb, toen gij mij
uw gouden ringen gaaft? Nooit zou
|