FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33  
34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   >>   >|  
ggen,--met welken naam wordt in iedere wereld de luwte genoemd?" En Weetal antwoordde: --"Luwte bij menschen, bij goden rust, windstilte noemen haar Wanen, zoelte de Reuzen, de Alfen sluimer, dwergen: kalme-dag." Toen Thonarr weer: --"Zeg mij, Weetal,--o, ik twijfel niet, of ge zult het mij zeggen--met welken naam wordt in iedere wereld de nacht genoemd." En Weetal: --"Bij menschen nacht en nevel bij goden, masker bij wijze Wanen, lichtloos noemen de Reuzen hem, slaaplust de Alfen, wij, dwergen: wever van droomen." Thonarr keek weer naar het Oosten, waar nu een lage lichtstreep lag. En glunder gluurde de dwerg of zijn bruid niet gebracht werd. Nogmaals vroeg Thonarr: --"Zeg mij, Weetal,--o, ik twijfel niet of ge zult het mij zeggen--met welken naam wordt in iedere wereld het woud genoemd?" --"Woud bij de menschen, manen des velds bij de goden, Hel noemt het heuvelriet, Reuzen noemen het brandstof, hout heet het bij Wanen, en Alfen spreken van siertuin." Weer keek Thonarr naar het Oosten--er kwam al blanke glans--en de bleeke dwerg wachtte op verdere vragen. Toen sprak Thonarr: --"Zeg mij nu nog,--o, ik twijfel niet of ook dat zult gij mij zeggen--met welken naam wordt in iedere wereld het bier genoemd?" --"Bier," sprak Weetal, "zeggen de menschen, brouwsel de goden, Wanen: roes. Reuzen noemen het klaarnat, de Dorstigen: dronk, in Hella noemt men het mede." Toen schoot over den heuvel ten Oosten de eerste zonnestraal, die dwergen versteenen doet. En Thonarr lachte, lachte, dat zijn baard er van beefde:--"Wondere wijsheid heeft je mond mij verkondigd,--meer kennis ontmoette ik nooit. Domme dwerg, dien mijn list misleidde, kijk, daar straalt de zon, verstard stuk steen." De Roof van den Regendrank Wodan was eens uit Walhalla weggegaan om den verjongenden drank van den lenteregen weer terug te halen, dien de Reuzen hem ontstolen hadden en in den harden winterbodem hielden verborgen. Lang reeds hadden de goden uitgekeken, of Wodan nog niet wederkeerde, tot eindelijk een vogel hun heilige hallen binnenvloog. De vogel gaf hun overvloedigen drank en de goden verheugden zich zeer. Want het was Wodan zelf, die zoo tot hen teruggekomen was. Toen verhaalde hun Wodan: --"Daar ben ik dan terug van den berg der Reuzen. Heel wat woorden werden er gewisseld in de zaal van den ouden Drinker. Want zwijgen zou in het geheel niet helpen. Doorbek, de slang, liet ik door den berg knagen: zelf
PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33  
34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   >>   >|  



Top keywords:
Thonarr
 

Reuzen

 

Weetal

 
zeggen
 

noemen

 
iedere
 

wereld

 

welken

 

genoemd

 

menschen


twijfel

 
Oosten
 

dwergen

 

hadden

 

lachte

 

misleidde

 

lenteregen

 

ontmoette

 

kennis

 
harden

ontstolen

 

verstard

 
Regendrank
 

weggegaan

 

verjongenden

 

Walhalla

 

winterbodem

 
straalt
 

teruggekomen

 
werden

gewisseld

 

woorden

 

Drinker

 

zwijgen

 
knagen
 

Doorbek

 

geheel

 
helpen
 

eindelijk

 

heilige


hallen

 
wederkeerde
 

uitgekeken

 

verborgen

 

binnenvloog

 

verhaalde

 

overvloedigen

 

verheugden

 

hielden

 

brouwsel