FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55  
56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   >>   >|  
ht bij hem in Arendenwoud zingt de bloedroode haan die Fjalar heet. Bij de goden zingt Guldenkam een weklied voor de helden in Walhalla, en onder de aarde zingt een andere, een zwart-roode haan, in Hella's huis. Wat mompelt Wodan met Mimirs hoofd? Ik hoor Helderwits hoorn weerschallen, vuur slaat hoog in Schrikesch' kruin, de takken sidderen aan Schrikesch' stam, de boom beeft nu Loge zich losrukt, wild huilt de hond voor Hellehol, zijn banden breken. Uit het Oosten nadert de reus,--wild wentelt zich de wereldslang, slaat dreunend op de deinende golven. Verlangend naar lijken gilt de arend zijn oorlogsgeschreeuw, en het Doodenschip scheurt van zijn ankers. De zonen van Vuur stevenen aan uit het Oosten. Loge staat aan het roer en hitst de wilde wolven op. Uit het Zuiden komt Rook met zijn vurig zwaard, waar flikkerende vlammen uit laaien. Rotsen donderen neer om rondhollende reuzinnen, 't is feest voor Hella, de hemel splijt. De reuzen brullen,--de dwergen staan voor hunne steenen kloven, en klagen. Wat is er bij Asen, wat is er bij Alfen? Hoort gij mijn woorden? Wodan komt den wolf bestrijden, Freyer vecht met Rook. Ik zie Wodan door den wolf verslonden, Freyer valt. Waar is de vreugde van Frigga? Daar stormt Widar, Strijdvader's zoon, onweerstaanbaar los op den wolf, hij zwaait zijn zwaard, stoot het monster het staal in de gapende kaken, wringt het diep in het hart. Zoo wreekt hij zijn vader. Thonarr, de zoon van de warme aarde, de beschermer der menschen, stapt dreunend ten strijde naar de wereldslang. Met zijn moker vermorselt hij het ondier den schedel, wankelt nog negen schreden door de dampen van gif, en valt. Zwart wordt de zon en de aarde zinkt in de zee. Van den hemel vallen de schitterende sterren, en in den donkeren top van den wereldboom loeien de laaiende vlammen. Wat is er met menschen, wat is er met goden? Ver van de zon af, aan Doodenstrand, zie ik een zaal. De deuren staan gapend open naar het ijzige Noorden, giftdruppels druipen door kieren en vensters, en glibberige slangenruggen omslingeren de zaal. In het Oosten sleept door etterdalen Slingerstroom een vloed van zwaarden en slijk. In het slijmerige water waden mannen, die moord en meineed bedreven en de vrouw van een ander verleidden. En aan de lijken zuigt Nijdhaag, de draak. Noordelijk, in het Nidagebergte, is een gouden smidse voor Sentri's dwerggezellen, en een andere zaal is in warme streken, waar de berg
PREV.   NEXT  
|<   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55  
56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   >>   >|  



Top keywords:
Oosten
 

menschen

 

vlammen

 
zwaard
 

lijken

 
wereldslang
 

dreunend

 

andere

 

Freyer

 

Schrikesch


schreden

 
gapende
 

wringt

 

monster

 

dampen

 

zwaait

 

strijde

 

Thonarr

 

beschermer

 
wreekt

schedel

 

ondier

 
vermorselt
 

wankelt

 

deuren

 

mannen

 

meineed

 
bedreven
 

Slingerstroom

 
zwaarden

slijmerige

 

verleidden

 

Sentri

 

smidse

 
dwerggezellen
 

streken

 

gouden

 
Nidagebergte
 

Nijdhaag

 

Noordelijk


etterdalen

 
sleept
 

laaiende

 

loeien

 

Doodenstrand

 

wereldboom

 

vallen

 

schitterende

 

sterren

 

donkeren