FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32  
33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   >>   >|  
mee. Hij had gedacht, dat niemand zich verzetten zou tegen wat de goden toch hadden goed gevonden, en nu stootte hij op de stugheid van den vader, die hem geen toestemming wilde geven,--en het meisje nog veel minder. Hij zeide: --"Weetal ben ik,--in het gesteente staat mijn huis,--door negen werelden ben ik gewandeld--wat verborgen was werd mij bekend,--kom, schenk mij uw sneeuwschoone dochter." Toen sprak Thonarr: --"Welnu, Weetal, ge kunt haar winnen, als ge mij zeggen zult wat uit iedere wereld ik wensch te weten." Daarover was Weetal zeer verheugd. Vol vertrouwen op zijn sluwheid wreef hij zich de handen, ongeduldig verwachtend wat Thonarr wel vragen zou. --"Zeg mij," sprak deze,--"o, ik twijfel niet of ge zult het mij zeggen--met welken naam wordt in iedere wereld de aarde genoemd?" Weetal antwoordde hem: --"Aarde bij de menschen, bij Asen veld, weg noemen haar de Wanen. De Reuzen zeggen: immergroen, Alfen: begroeide, omlaag-wonende dwergen spreken van slijk." Ten tweede vroeg Thonarr: --"Zeg mij, Weetal,--o, ik twijfel niet of ge zult het mij zeggen--met welken naam wordt in iedere wereld de hemel genoemd?" En Weetal zeide: --"Hemel bij menschen, bij goden beschutting, windwever zeggen de Wanen. Van hoogwereld spreken de Reuzen, van glinsterdak Alfen, dwergen van druip-zaal." Toen vroeg hem weer Thonarr: --"Zeg mij, Weetal--o, ik twijfel niet of ge zult het mij zeggen--met welken naam wordt in iedere wereld de maan genoemd?" En Weetal gaf ten antwoord: --"Maan bij menschen, goedlicht bij goden, in Hel rollend rad, renner bij Reuzen, jaarmaat bij Alfen, wij, dwergen, zeggen maar: schijn." Weetal was zeer tevreden over alle antwoorden, die hij gaf. Heimelijk verheugde hij zich, dat hij den sterken God zoo te pakken had, en reeds dacht hij diens dochter bij zich in het gesteente thuis. Maar Thonarr was met zijn vragen nog niet klaar. Ook van de zon wilde hij weten, hoe ze genoemd werd in iedere wereld, van wolken en wind. En naar de namen van de zee en van het zaad en van het vuur vroeg hij den dwerg. Toen hij hem al deze dingen had gevraagd, en Weetal op alles had geantwoord, vol ijver en vreugde, en verwaand op zijn wijsheid, keek Thonarr tersluiks naar het Oosten, toen weer naar den dwerg. In het Oosten was het nog donker--en Weetals gezicht grijnsde van genot. Toen ging Thonarr weer verder met vragen: --"Zeg mij, Weetal--o, ik twijfel niet of ge zult het mij ze
PREV.   NEXT  
|<   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32  
33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   >>   >|  



Top keywords:
Weetal
 

zeggen

 

Thonarr

 
iedere
 

wereld

 
twijfel
 

genoemd

 

dwergen

 

welken

 

vragen


menschen

 
Reuzen
 

spreken

 

gesteente

 

Oosten

 

dochter

 

schijn

 

sterken

 

Weetals

 
tevreden

gezicht

 

donker

 
Heimelijk
 

antwoorden

 

verheugde

 

renner

 

verder

 
antwoord
 

rollend

 
goedlicht

grijnsde

 

jaarmaat

 

dingen

 

gevraagd

 
tersluiks
 

verwaand

 

wijsheid

 
vreugde
 

geantwoord

 

glinsterdak


wolken

 
pakken
 

wensch

 

Daarover

 

verheugd

 

meisje

 

vertrouwen

 

ongeduldig

 

verwachtend

 

handen