FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  
. --"Wel kan ontkomen," kreeg hij ten antwoord, "wie erheen gaat om de roede te rooven, als hij de leemgele Aardevrouw geeft wat weinige winnen. In Weerhaans vleugel is een zon-gouden veder. Wie haar die meebrengt als een geschenk, wil zij het wapen zeker geven." Vol verlangen keek Koeltewind naar Goudvreugdes slot: aan alle zijden was het van vloeiende vlammen omslingerd. --"Veelwijze," vroeg hij, "noem mij den naam van het slot, dat van vlammen is omslingerd." --"Vuur," sprak Veelwijze, "is de naam: het zweeft op de stralen als de schitterende spits op een speer: van het heerlijke huis kan men op aarde slechts hooren: verblindend blinkt het voor het oog." Toen wilde Koeltewind nog meer weten: hoe de berg heet, door de bruid bewoond,--en de namen van de dienende maagden,--en of ze hulpe bieden aan wien er om bidt. Veelwijze verhaalde: --"Wie den Kuifberg beklimt en goed den winter doorworstelt, wordt genezen van allen nood. Schutse en Schild en Volkenbeschermster noemt men de maagden, Zachte en Goede, Zilveren en Glans. Wie in den zomer op gewijde plaatsen bede-offers aan haar brengt,--geen ramp is zoo verschrikkelijk of zij zullen hem er van bevrijden." Koeltewind zag weer verlangend naar Goudvreugdes woning en vroeg weer: --"Veelwijze, wil mij nog zeggen: is er een man, die aan Goudvreugdes blanken boezem mag rusten?" En dit was het antwoord: --"Geen man mag aan Goudvreugdes blanken boezem rusten als Dagdrager alleen: lang reeds verbeidt zij haar bruidegom. Toen sprak de vreemdeling: --"Rukt open de deuren,--wijd open de poort! Dagdrager is gekomen. Ga, ik wil weten of Goudvreugde verlangende is naar mijn liefde." Veelwijze ging naar binnen en zeide: --"Goudvreugde, een man is gekomen, zie zelf den gast. De honden likken zijn handen, wagenwijd open vloog de poort. Mij dunkt dat Dagdrager er is." Goudvreugde stond op en zeide: --"Aan de galg zullen gulzige gieren uitpikken beide uw oogen, als ge het liegt, dat de lang verwachte mijn zaal bezoekt." Toen ging zij naar buiten en vroeg aan den vreemde: --"Vanwaar zijt ge gekomen? Langs welken weg? Hoe noemt men u bij de uwen? Uw naam en uw afkomst zullen mij zeggen, of voor u ik bestemd ben als bruid." Ten antwoord sprak de vreemde: --"Dagdrager ben ik. Langs windkoude wegen kwam Zonneberts zoon. Der Norne beschikking kan ook met listen niemand ontloopen." Goudvreugde weende: "Heil, mijn liefde, wees welkom, ik kus u ten
PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  



Top keywords:
Veelwijze
 

Dagdrager

 

Goudvreugdes

 
Goudvreugde
 

Koeltewind

 
gekomen
 

zullen

 

antwoord

 

vlammen

 

blanken


vreemde

 
omslingerd
 

zeggen

 

liefde

 

boezem

 

maagden

 

rusten

 

honden

 

likken

 
alleen

woning

 

verbeidt

 
bruidegom
 

verlangende

 

deuren

 

vreemdeling

 

binnen

 
Zonneberts
 

windkoude

 
afkomst

bestemd

 

beschikking

 

welkom

 

weende

 
ontloopen
 

listen

 

niemand

 
gulzige
 

gieren

 

uitpikken


wagenwijd

 
welken
 

Vanwaar

 

buiten

 

verwachte

 

verlangend

 

bezoekt

 

handen

 

Schutse

 

zijden