FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40  
41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   >>   >|  
n de vloed is niet te doorwaden. Voor de heilige poort in het water staat Walgrind, het hek: eeuwen is het oud en weinigen weten hoe het slot sluit. Luchtkok kookt in Vuurketel den zonne-ever, die Zeezieder heet: de edele ever in de spijs in Walhalla, maar weinigen weten, waarmee men zich voedt. Gierig en Gulzig, de wolven Wodans, krijgen het eten van den koenen kampheld, die de legers leidt,--want Wodan zelf drinkt slechts wijn. Herdenken en Denken, de raven, vliegen iederen dag over de aarde: Denken keert, vrees ik, niet terug,--meer bang nog ben ik voor Herdenken. Eikdoorn heet het hert, dat in Heervaders huis aan de boomknoppen knabbelt; van zijn gewei druipen aldoor druppels naar Ruischkolk, waar de stroomen ontspringen. Heidroen heet de geit, die in Heervaders huis aan de boomknoppen knaagt; in schalen schenkt zij schuimenden dronk voor de helden. Slagvaardig en sterk zijn de meisjes, die mede schenken aan de heilige helden, en mooi; schitterend haar schilden, haar lansen lang, en helmen dekken het hoofd. Ook mij bieden zij den beker... Zegen van Uller en aller goden goede gunst voor wie wegneemt de vlammende vuren. Neemt weg mij dien ketel, dat uitzicht weer hebben op aarde de Asen." Maar Roodspeer wilde niet dat de vuren weggenomen werden. Toen verhaalde Vermomde de wondere namen van Wodan: --"De Dolende heet ik, de Wijze en Heer; Vlammenoog ben ik, Bliksemoog, Blindmaker van menschen, Langbaard en Haarbaard, Verwarder, Verwoester, Vader der zege, Brenger van slaap. Bevende ben ik en Bruller, Waaiende, Lucht, Ziedende, Zee, Brander en Oorlogsman, Windrig en Wensch, Goede en Gouden, Stormheer, Regengod, Waarachtig en Stout. Hoog heet ik, Evenhoog, Derde en Donderaar, Watergeest, Wakker en Bries. Sleeper was ik toen ik sleden sleepte, Sluwe in 't geding, Speerespits voor tegenpartij, Vermomde was ik bij Roodspeer. Nu ben ik Wodan geworden." Koning Roodspeer zat, en hield het zwaard halfuitgetrokken op zijn knieen. Toen hij nu hoorde, dat Wodan er was, stond hij op en wilde de vuren van hem wegnemen. Maar zijn zwaard viel, het gevest naar beneden. Koning Roodspeer struikelde en de punt van het zwaard stak hem een doodelijke wonde. Toen zeide Wodan: --"Roodspeer, hebt gij te veel mede gedronken? Vele dingen leerde ik u, maar gij hebt niet geluisterd: nu zie ik rood en rookend van bloed het zwaard van mijn lieveling liggen. De gaven van goden hebt gij verbeurd, de gunst van Walhalls hei
PREV.   NEXT  
|<   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40  
41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   >>   >|  



Top keywords:
Roodspeer
 

zwaard

 

helden

 
Koning
 

Denken

 
Herdenken
 

Heervaders

 

boomknoppen

 

weinigen

 

Vermomde


heilige

 
Oorlogsman
 

Gouden

 

Windrig

 

Waarachtig

 

Wensch

 

Brander

 

Stormheer

 

Regengod

 
Evenhoog

Bliksemoog

 

Vlammenoog

 
Blindmaker
 

menschen

 

Langbaard

 

verhaalde

 

wondere

 
Dolende
 

Haarbaard

 
Verwarder

Bruller

 

Bevende

 

Waaiende

 

Ziedende

 
Brenger
 

Verwoester

 

gedronken

 
dingen
 

leerde

 

struikelde


doodelijke

 
geluisterd
 

liggen

 

verbeurd

 

Walhalls

 

lieveling

 

rookend

 

beneden

 

gevest

 

sleepte