FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34  
35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   >>   >|  
kroop ik toen door het gat. Ik dacht leven en lijf te zullen verliezen, want boven en beneden was de berg van Vratenholen vol. Nooit zou ik ook uit het rijk van de Reuzen ontkomen zijn, als de aardevrouw Strijdvreugde niet goed voor mij was geweest, en als zij haar armen niet om mijn hals had geslagen. Want wij zaten beiden op een gouden zetel, en zij gaf mij te drinken haar kostelijken drank. Spoedig vloog de vogel Vergeten door de zaal;--ook mijn verstand ging fladderen, en ik werd zoo licht als een wolkenvogel. Toen heb ik heel het vat leeggedronken--dat was mijn vergelding voor Strijd vreugde's gunst. Zoo had ik vreugde bij het drinken. Zoo haalde ik de vreugde tegelijk met den drank naar huis." Godentwist In den tijd van de zomeronweders, toen Thonarr van zijn reis naar het Oosten wederkeerde, kwam hij voor een heel breed water. Aan den anderen oever stond een veerman met een schip. Thonarr riep tot deze: --"Wat voor een kerel is die kerel aan den anderen kant van het water?" De veerman, die hem hoorde schreeuwen, riep tot hem terug: --"Wat voor een man is die man, die zoo verschrikkelijk schreeuwt?" De veerman droeg een mantel, die zoo blauw was als de hemel. Hij had slechts een oog, maar dat eene oog was zoo licht als de zon. Want de veerman was Wodan. Hij noemde zich echter niet Wodan, maar Haarbaard, om den langen baard, dien hij droeg, en die hem omsluierde, zooals regenwolken de zon omsluieren en den helderen hemel. Thonarr zag er uit als een boef, en Haarbaard sprak tot hem: --"Ik geloof, dat gij geen drie dingen bezit;--beware! ge hebt niet eens een broek aan." Maar Thonarr wilde, dat de veerman hem over het water zou halen, en hij vroeg hem, wien het schip behoorde, waarop hij voer. --"Strijdwolf," sprak Haarbaard, "heeft mij dat schip gegeven. Maar boeven en dieven mag ik niet overbrengen,--alleen eerlijke lieden. Noem mij ten minste je naam, als je met mij wilt varen." Toen noemde Thonarr zijn naam. Hij vertelde, dat hij de zoon van Wodan was en de vader van Macht, en dat hij reus Berggevaarte gedood had. En hij vroeg aan Haarbaard wat deze had gedaan. --"Vijf volle winters," sprak Haarbaard, "was ik op een eiland, dat Altijdgroen heet. Daar heb ik met vijanden gevochten, maar veel meer nog met meisjes gestoeid. Dat waren vroolijke vrouwen, en door list werd ik haar aller verleider. Bij zeven zusters heb ik geslapen: zij behoorden mij met lichaam en ziel. Wat deed Thona
PREV.   NEXT  
|<   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34  
35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   >>   >|  



Top keywords:
veerman
 

Haarbaard

 

Thonarr

 
vreugde
 

anderen

 
noemde
 

drinken

 

dieven

 

boeven

 

Strijdwolf


gegeven

 
overbrengen
 

lieden

 

eerlijke

 

alleen

 

minste

 

dingen

 

beware

 

geloof

 
behoorde

waarop

 

vroolijke

 
vrouwen
 

meisjes

 

gestoeid

 

verleider

 

lichaam

 
behoorden
 

zusters

 
geslapen

Berggevaarte

 

gedood

 

vertelde

 

gedaan

 
vijanden
 

gevochten

 

Altijdgroen

 
winters
 

eiland

 

omsluierde


Godentwist

 
geslagen
 

haalde

 

tegelijk

 

zomeronweders

 

geweest

 

Oosten

 

wederkeerde

 

fladderen

 

kostelijken