FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46  
47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   >>   >|  
dan weer weg in den duim van een handschoen?" Maar Loge vond het toch maar verstandig om stil te zijn en hij zeide: --"U, goden, heb ik gezegd wat ik wilde, voor Thonarr trek ik mij terug: die zou mij nog slaan ten slotte." En met een bedreiging aan Egir, den gastheer, dat de vlammen al zijn bezit zouden verslinden, sloop hij heen. Toen verborg hij zich, in de gedaante van een zalm, onder een schitterenden waterval. Maar de Asen vingen hem en bonden hem met stevige strengen, die ze uit de ingewanden van Narwe, zijn zoon, hadden gedraaid. Skadi nam een giftige slang en hing die boven het hoofd van Loge, zoodat er steeds gif op hem druipen moest. Maar Sigyne, Loge's vrouw, zette zich naast hem neder en hield een schaal onder het gif. Zoo dikwijls de schaal vol was, bracht zij die weg, maar dan drupte het gif op Loge's gelaat. En dan schudde hij zich zoo hevig, dat heel de aarde ervan beefde. Dat wordt nu aardbeving genoemd. Wodan bij de Waarzegster In den tijd, dat hij zijn hoogste heerlijkheid zou gaan bereiken, droomde Balder eens een bangen droom. Het gemoed van goden en godinnen was door een vreeselijk vermoeden verontrust, en zij waren bij elkander gekomen om te beraden, wat die bange droombeelden wel beduiden konden. Mijmerend ging Wodan, de vader van goden en van menschen, heen. Een zadel snoerde hij op Sleipner's rug en reed naar de holen van den nevel. Uit de hellepoort kwam een hond gesprongen, de borst met bloed bevlekt, en gromde grimmig tegen den toovermachtigen God. Doch Wodan reed verder, dat de wegen ervan dreunden, reed naar het hooge huis van Hella heen. Hij reed tot aan den ingang aan de oostelijke zijde, waar het woest is als de winter. Daar, onder een heuvel, lag de waarzegster begraven, die alle waarheid weet. Wodan steeg er van zijn paard en zong haar een zang van ontwaken, zong haar zijn wekzang tot de doode ontwaakte en opsteeg uit haar graf. Toen sprak zij de grafsombere woorden: --"Wie is de onbekende man, die mij wekt om weer langs dorre wegen te dwalen? Wit ben ik van sneeuw, door regenvlagen geslagen, met dauwdroppelen gedrenkt,--dood al was ik zoo lang." Wodan zeide: --"Wegendoler ben ik, Doodenmans zoon. Zeg mij, wiens rustplaats ziet gij met ringen bedekt, zeg mij, voor wien is er een bed gespreid in uw zalen?" De waarzegster antwoordde: --"Voor Balder staat hier mede gebrouwen. De schuimende drank is nog door een schild bedekt, maar den goden zij
PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46  
47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   >>   >|  



Top keywords:
Balder
 

waarzegster

 

schaal

 
bedekt
 

ingang

 
gebrouwen
 

winter

 

heuvel

 

dreunden

 

oostelijke


hellepoort

 
gesprongen
 

snoerde

 

Sleipner

 

verder

 

toovermachtigen

 

schild

 

bevlekt

 

gromde

 
grimmig

schuimende

 

begraven

 
sneeuw
 

regenvlagen

 

dwalen

 

geslagen

 

dauwdroppelen

 
Doodenmans
 

Wegendoler

 
gedrenkt

ringen

 

onbekende

 

gespreid

 

rustplaats

 
waarheid
 

ontwaken

 

wekzang

 
grafsombere
 

woorden

 

opsteeg


ontwaakte

 
antwoordde
 

strengen

 

stevige

 

ingewanden

 

bonden

 

vingen

 

schitterenden

 

waterval

 

hadden