FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70  
71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   >>   >|  
eide het oudste van de kinderen tot het andere: --"Kom, laten wij gauw naar het goud gaan kijken." Nieuwsgierig gingen zij naar Welands werkplaats, slopen voorzichtig naar binnen, openden de kist, waarin de kostbaarheden waren, en keken er in. Toen, met een hevigen slag, sloeg hun Weland het hoofd af en verborg hun voeten onder den haard. Maar hun schedels zette hij in zilver en zond ze aan Nijdhod, maakte van hun oogen edelsteenen, voor de sluwe moeder een schitterend geschenk, en smeedde uit de tanden van haar twee broeders een blinkend sieraad voor Bodwilds borst. Korten tijd daarna gebeurde het, dat de gouden ring, waarmede Bodwild pronkte, brak. Zij nam de beide stukken, ging er mede naar Weland, en zeide: --"Weland, wilt gij mijn ring weer maken? Aan u alleen durf ik zeggen, dat hij gebroken is." Weland antwoordde haar: --"Ik zal uw gouden ring zoo maken, dat hij uw vader nog sierlijker schijnt, en dat uw moeder hem veel mooier zal vinden. Gij zelf zult zeggen: hij is weer even goed." Overweldigd door het vele bier, dat Weland haar deed drinken, viel Bodwild weldra, dicht tegen hem aan, in slaap. Toen juichte Weland: --"Nu heb ik alle wandaden gewroken, behalve een. Maar ik zal mij nog wel hoog verheffen boven de schurken, die mijn pezen doorsneden." Heftig begon hij te hameren en smeedde zich vleugels. En toen Bodwild wakker werd, ging zij weenende heen van haar verleider, bevend voor haars vaders wraak, en bang, dat Weland zou ontvluchten. Koning Nijdhod had langen tijd tevergeefs op zijn zonen gewacht. Hij lag op een bank in de groote zaal van zijn paleis, en peinsde. De koningin stond buiten, en zoodra zij hem zag, ging zij tot hem, zette zich naast hem neder en zeide: --"Nijdhod, vorst der Njaren, zijt gij wakker?" De koning antwoordde haar: --"Altijd ben ik wakker, geen slaap sluit mijn vreugdelooze oogen. Mij kwellen zorgen na der kinderen dood. Het hamert in mijn hoofd, sinds gij mij zoo heilloos hebt geraden. Ik wil met Weland spreken." Nijdhod stond op en ging naar Zeestad. Daar sprak hij tot Weland: --"Antwoord mij, Weland,--wat is er gebeurd met mijn zonen, die zoo gezond mij verlieten?" Toen zeide Weland: --"Alles zal ik u zeggen, als gij mij zweren wilt met heilige eeden: bij de spits van uw speer, bij den rand van uw schild, bij de kiel van uw schepen, bij den rug van uw krijgsros, dat gij mijn vrouw niet zult vermoorden, dat gij mijn lief geen leed zult doe
PREV.   NEXT  
|<   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70  
71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   >>   >|  



Top keywords:
Weland
 

Nijdhod

 

wakker

 
zeggen
 

Bodwild

 
antwoordde
 

moeder

 

gouden

 

smeedde

 

kinderen


groote

 
peinsde
 

zoodra

 

koningin

 

paleis

 

buiten

 

ontvluchten

 

weenende

 

verleider

 
vleugels

Heftig

 

hameren

 
bevend
 

langen

 

tevergeefs

 

oudste

 

Koning

 
vaders
 

gewacht

 
koning

heilige

 

zweren

 

gebeurd

 

gezond

 
verlieten
 

schild

 

vermoorden

 
schepen
 

krijgsros

 

Antwoord


vreugdelooze

 
kwellen
 

zorgen

 

Njaren

 

doorsneden

 

Altijd

 

spreken

 

Zeestad

 

geraden

 

hamert