er van haar stem, die huilde als de storm, en hij
zeide haar:
--"Lodhin, de woudreus, zal u wel temmen,--want voor een mensch zijt
gij niet goed genoeg. Bij wilde bergbewoners hoort ge thuis."
Ringgerd antwoordde hem:
--"Gij zoudt wel liever het blonde meisje hebben, dat de haven voor
u veilig heeft gemaakt. Hier zag ik ze aan land gaan,--zij is het
geweest, die mij de macht heeft ontnomen, om uw bende in het verderf
te storten."
Toen Helgi van het blonde meisje hoorde spreken, dacht hij aan Svaba,
de Walkure, en hij vroeg:
--"Zeg, Ringgerd, was zij alleen, toen zij mijn schepen redde, of
stonden anderen haar bij?"
Ringgerd zeide:
--"Er waren drie rijen meisjes, maar voorop reed er een in helderen
glans en zij droeg op het hoofd een helm. Van de waaiende manen harer
paarden droppelde dauw in het dal en woei de regen over de wouden. Dat
gaf vruchtbaarheid aan de velden,--en ik vloekte ze."
Terwijl Ringgerd zoo sprak, was de zon opgekomen, die alle nachtelijke
spoken doodt. Helgi en Atli lachten, en spraken tot Ringgerd:
--"Ringgerd, zie naar het Oosten, zie hoe ik u ten doode toe trof. Nu
is de vaart voor ons veilig,--blijf gij daar nu staan in de haven,
als een bespottelijke steenen gedenkzuil."
Helgi groeide op en werd een roemrijk krijgsman en machtig
koning. Hij ging naar koning Euling en vroeg hem zijn dochter Svaba
tot vrouw. Helgi en Svaba beloofden elkander trouw, en zij hielden
zeer veel van elkander. Svaba echter bleef bij haar vader, terwijl
Helgi verre krijgstochten ondernam. En Svaba was Walkure.
Hedin, de broeder van Helgi, was in Noorwegen bij zijn vader
Zwaardwacht. Op zekeren avond, dat hij eenzaam uit het woud naar huis
terugkeerde, ontmoette hij eene toovervrouw, die op een wolf reed en
slangen als teugels gebruikte. Deze bood aan Hedin haar bescherming
aan, doch Hedin weigerde. Toen riep de vrouw verontwaardigd:
--"Dat zult gij bij den Bragidronk ontgelden!"
's Avonds, toen Hedin met andere helden te zamen zat aan het groote
drinkgelag, dat Bragidronk genoemd wordt, verzekerde de een dit, en
een ander dat te zullen doen. Luidruchtig roemden zij allen bizondere
heldendaden te zullen volbrengen. Hedin legde een gelofte af, dat hij
Svaba, die de dochter van Euling en de bruid van zijn broeder was,
tot zijn vrouw zou maken.
Maar den volgenden morgen had Hedin zulk een groot berouw over wat
hij beloofd had, dat hij over de woeste wegen naar het Zuiden ging
en zocht, totdat
|