FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48  
49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   >>   >|  
de krachten, was van den wereldboom Schrikesch ter aarde gezonken. Vol droefheid zat ze neer aan den voet van den stam: nu leerde ze eerst beseffen hoe goed het geweest was in haar heerlijke huis. Toen zond Wodan den wachter van de Regenboogbrug om haar te ondervragen, of zij ook wist wat er met de wereld ging gebeuren. Loge en Bragi vergezelden hem. Op getemde wolven reden zij en zongen tooverliederen. Wodan zat op zijn hoogzetel en staarde hen na, terwijl zij reden. Bij Idoena gekomen ondervroeg haar de wijze Wodansgezant, wat zij wist van het geslacht en de lotgevallen van de Asen,--over de werelden van hemel en Hella, wat zij van aller begin wist en leven en einde. Maar Idoena kon niet spreken, kon met geen enkel woord een teeken geven: tranen slechts ontsprongen aan haar oogen en omsluierden heel haar schoone gestalte. Zoodra de drie gezanten zagen, dat zij in zulk een droefheid gedompeld was, bespotten zij haar. Maar haar eenige antwoord was zwijgen. En hoe meer zij bij haar aandrongen, des te meer weigerde zij te spreken. Met al hun praten bereikten zij niets. Toen keerde de Godsgezant terug naar huis, waar hij den schallenden hoorn van Wodan bewaart. Loge alleen liet hij volgen. Bragi, de god van zangers en zingende vogels, bleef zwijgend bij Idoena achter. De gezanten voeren huiswaarts, gezeten op de elementen, die de zonen van den grijzen Oerreus zijn. Zij gingen den godenburcht binnen en begroetten de goden, die aan den maaltijd zaten. Zij wenschten Wodan, dat hij nog lang als de machtige onder de goden zijn troon bezitten zou, aan de Asen, dat zij gelukkig op Alvaders feest zouden zijn. De heerschers ondervroegen hen beiden, wat zij waren te weten gekomen,--of de vrouw hun een aanwijzing op uitkomst gaf,--zij ondervroegen hen heel den namiddag, totdat de duisternis daalde. En toen zij gezegd hadden, dat zij niets waren te weten gekomen, dat de vrouw slechts had geweend en gezwegen, stond Wodan op en hij sprak zoo luid, dat ieder het kon hooren: --"Zoo neemt dan nog een nacht om te beraden. Een ieder bezinne zich op een middel, dat het rijk van de goden vermag te redden." Reeds zonk de zon weg achter de winterbergen van de aarde. Elkander groetend gingen de goden heen. Vochthaar, het paard van den nacht, besteeg de hoogte van den hemel. Tegelijk stak uit het Oosten der wateren de slaapdoorn van den ijskouden reus, die de vader is van Nacht, opdat de vermoeide menschen op aarde sluimeren
PREV.   NEXT  
|<   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48  
49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   >>   >|  



Top keywords:
gekomen
 

Idoena

 

slechts

 
spreken
 

ondervroegen

 
gezanten
 

gingen

 

droefheid

 

achter

 

grijzen


beiden

 
Oerreus
 

elementen

 

voeren

 

namiddag

 

huiswaarts

 

gezeten

 

uitkomst

 

aanwijzing

 
begroetten

bezitten

 

wenschten

 
machtige
 

totdat

 

maaltijd

 

heerschers

 

binnen

 
zouden
 

gelukkig

 
Alvaders

godenburcht

 

hoogte

 

besteeg

 

Tegelijk

 
Vochthaar
 

winterbergen

 

Elkander

 
groetend
 

Oosten

 

vermoeide


menschen

 
sluimeren
 

wateren

 

slaapdoorn

 

ijskouden

 

gezwegen

 

geweend

 

daalde

 

gezegd

 

hadden