ik na den val van mijn vorst nog
een anderen held omhelzen."
Toen sprak Hedin, de broeder van den gestorven Helgi, tot Svaba:
--"Svaba, geef mij een kus, tot groet. Want ik ga, en nooit zal ik
wederkeeren naar mijn land, nooit zal ik weerzien mijn glanzende
bergen, voor ik Zwaardwachts zoon heb gewroken, die de edelste was
op de aarde."
Helgi, die Honding doodde
In overoude tijden, toen adelaren zongen en levenverwekkend water uit
den hoogen hemel viel, baarde Borghilde, de vrouw van koning Siegmond,
in den koningsburcht van Braland een zoon.
Daar naderden in den nacht de Nornen om de draden van het lot te
spannen voor het koninklijke kind. Heel zijn leven omringden zij met
roem en eer. Zij sponnen het geheele land in een net van gouden draden,
maakten ze vast midden onder de volle maan, wierpen de einden uit naar
het Oosten en naar het Westen en bonden een draad naar het Noorden,
die nimmer breken mocht.
Hoog in de boomen sprak toen een raaf tot de andere:
--"Zie, daar is Siegmonds zoon geboren. Nog geen zonnedag is hij oud
en reeds staat hij daar als een sterke strijder en glanzen zijn oogen
van oorlogsverlangen. Daar breken vreugdevolle dagen voor ons aan!"
Siegmond en Borghilde hoorden die woorden, en op dat oogenblik beklemde
hen de angst om wat er wel met hun kind kon gebeuren. Het volk echter,
dat het koningskind zag, verheugde zich zeer. Want het bemerkte,
welk een machtige held er was geboren. En ook het volk verwachtte
een vreugdevollen tijd.
De koning gaf zijn zoon frisch groen van de boomen als een teeken,
dat hij hem eens het geheele land in bezit geven zou. Hij noemde hem
Helgi, naar Helgi, Zwaardwachts zoon, en schonk hem, behalve vele
burchten, het vreeselijke zwaard, dat Doodsdraak heette.
Hagel, een van koning Siegmonds edelen, werd aangewezen om den knaap
op te voeden.
Nu was er voortdurend groote strijd tusschen koning Siegmond, wiens
geslacht de Welsingen of Wolvingen heette, en koning Honding, den
machtige, die over het land regeerde, dat Hondland genoemd werd. Deze
moedige krijgsman had vele zonen, die met hem uittrokken ten strijde,
en beide koningen doodden velen van elkanders helden.
Eens ging Helgi heimelijk naar de krijgslieden van koning Honding,
om allerlei tijding te vernemen. Toen hij er eenigen tijd gebleven
was, en veel gezien en gehoord had, keerde hij weer naar zijn land
terug. Maar onderweg ontmoette hij een herdersknaap, die in het land
van Honding woo
|