van verre door de bergen
komt kan kleeding en voedsel gebruiken. Water en een handdoek zal de
gastheer aan zijn gasten geven: door goede behandeling verkrijgt hij
hun dank en belooning. Want er is geen enkele goede en gastvrije man,
die zich niet verheugt om geschenken,--hoe veel hij zelf ook weggeven
moge, nooit zal een belooning hem leed doen.
Niemand zult gij hoonen, die in uw huis komt, want wie binnen zit
kan de waarde van een bezoek niet altijd zien.
Lodfafnir leer deze wijze les: vaar tegen geen enkelen vreemdeling uit
en geef gaarne aan wie er om vragen, en geef zoo lang en zoo goed als
gij kunt. Spot nooit met een stumper en veracht een ouden prater nooit:
verstandigen hebben een verwelkte huid, die slap en verschrompeld om
hen heen hangt: maar het verstand kwam met hun jaren. Alle menschen
hebben deugden en gebreken, en al is niemand geheel volmaakt, er is ook
niemand die niet iets goeds heeft. Een ieder heeft niet dezelfde gaven
gekregen, en alleen degene, wien het aan hart en verstand ontbreekt,
spot en lacht om alles. Hij moest weten,--maar weet het niet,--dat hij
ook zelf niet vrij is van fouten. Een gastheer zij vriendelijk voor
zijn gasten, en vroolijk: dan zorgt hij tegelijk voor zichzelf. Want
wie goeden raad weet te geven verdient de lof van een verstandig man.
Op reis is voorzichtigheid het beste gezelschap,--die heeft men het
meeste noodig van alles. Stel daarom ook niet al te hoog vertrouwen op
het ontkiemende veldzaad, noch op het verstand van uw kind: het zaad
heeft zijn tijd en een kind heeft opvoeding noodig. Hoe vaak blijken
beide niet onbetrouwbaar! Prijs den dag nooit voor den avond, en een
vrouw slechts dan als ze dood is,--prijs een bruid na de bruiloft,
het bier na het drinken, het ijs als ge behouden aan land zijt gekomen,
en een zwaard, nadat gij het eenmaal gezwaaid hebt. Brekende bogen en
flikkerende vlammen, wilde zwijnen en ontwortelde boomen, huilende
wolven en hongerige raven, hooggaande golven en glibberige slangen,
krakend ijs en een kookenden ketel, preekende vrouwen en een vleiende
heks, stijgerende hengsten en schijndoode helden, pralende vorsten
en prijzende heeren, een klaren hemel en een klagend meisje, een
brandend huis en een beer, die danst, uw vijand op denzelfden weg
als gij bewandelt,--wees altijd voorzichtig, vertrouw dezulken nooit.
Wie als gast in een huis komt zal goed om zich rondzien, want niemand
weet of daarbinnen zich niet een vijand bevindt. Blijf oo
|