FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45  
46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   >>   >|  
om recht te genieten en ghemein profijts wille. (De Juri B. et P. l. 1 c. 14.) Het is ook niet de samenleving, gelijk Hartenstein [53] meent, "bei welchem, jeder ohne ein eigentliches gesellschaftliches Wollen, sehr wohl seinen eigenen Zwecken nachgehen kann ...: die Gesammtheit der Beziehungen und Beruehrungen, die in den Zusammenleben einer Mehrheit wollender Wesen nicht ausbleiben koennen." Ik zou denken, dat Grotius wil zeggen, dat die "Gesammtheid der Beziehuengen und Beruehrungen" moet zijn: in welwillendheid en eendracht, juist wijl zij voor Carneades niets waren dan onderlinge betrekkingen, ingegeven en geregeerd door egoisme. Grotius bedoelt m.i. een samenzijn in onderlingen vrede, het leven als socii, als gelijken (zou ik willen zeggen), die hoewel elkander niet eigenlijk liefhebbend, elkander toch respecteeren en dienstig willen zijn. Voor deze opvatting pleiten en de door Grotius aangehaalde plaatsen van schrijvers en de samenhang. +Van het recht in oneigenlijken zin.+ Vindt de mensch in zijn sociale natuur, datgene, wat hij volgens strikt recht verplicht is aan anderen, en daardoor tevens de afbakening van wat hij niet verplicht is aan zijn evenmensch, van zijn recht ten overstaan van zijn gelijken; ook nog het zich bewegen binnen deze grenzen van het strikte recht, is aan regels onderworpen. Deze regels of voorschriften vormen het "jus naturae laxius." Dit recht of liever deze voorschriften berusten hierop, dat de mensch niet slechts door zijn zin voor maatschappelijk leven uitsteekt boven de andere zinnelijke wezens, maar ook, doordat hij kan oordeelen over de dingen, en zoo kan weten, kan schatten, wat hem goed, wat hem schadelijk is, "quae delectant aut nocent" zegt Grotius. En dit oordeelen of iets goed of wel kwaad voor hem is, kan de mensch zoowel wat het tegenwoordige als wat het toekomende betreft, "et quae in utrum-vis ducunt". (o.c. prol. 9) Want ligt het in de menschelijke natuur oordeelkundig te werk te gaan, dan is ook alle ondoordacht handelen, het zich laten leiden door vrees of schrik, door een oogenblikkelijk genot, in strijd met de natuur, met de orde, aangegeven door de natuur, n.l. de menschelijke natuur. Onder dit natuurrecht in ruimeren zin valt de plicht, dat men overleg moet gebruiken bij het vergeven van datgene, wat aan iemand persoonlijk of aan een communiteit toebehoort. De wijze moet den voorrang hebben op den minder wijze, de arme op den rijke, de na
PREV.   NEXT  
|<   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45  
46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   >>   >|  



Top keywords:

natuur

 

Grotius

 

mensch

 

regels

 

willen

 

Beruehrungen

 
elkander
 

zeggen

 

oordeelen

 

menschelijke


voorschriften
 

gelijken

 

datgene

 

verplicht

 

dingen

 

delectant

 

schatten

 

schadelijk

 
laxius
 

liever


naturae

 
strikte
 

onderworpen

 

vormen

 

berusten

 
hierop
 

zinnelijke

 
wezens
 

doordat

 

andere


slechts

 

maatschappelijk

 

uitsteekt

 

toekomende

 

natuurrecht

 

ruimeren

 

plicht

 
aangegeven
 

oogenblikkelijk

 

schrik


strijd
 
overleg
 

communiteit

 
persoonlijk
 
toebehoort
 
voorrang
 

hebben

 

gebruiken

 

vergeven

 

iemand