FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489  
490   491   492   493   494   495   496   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   >>   >|  
chje. "Sla er geen acht op,'" zeide de gravin en schoof Karenin een stoel toe. "Ik heb opgemerkt, dat de Moskouers, vooral de mannen, in godsdienstig opzicht zeer onverschillig zijn." "O neen, gravin," antwoordde Oblonsky; "ik geloof, dat de Moskouers den naam van het tegendeel hebben." "Maar gij zelf," merkte Karenin met een vermoeiden glimlach op, "gij schijnt mij tot de onverschilligen te behooren." "Is het mogelijk zoo te zijn!" riep de gravin uit. "Ik ben in deze dingen niet onverschillig, maar verkeer in afwachting," zeide Oblonsky met zijn zachtste stem; "ik geloof, dat in dit opzicht mijn uur nog niet is gekomen." Alexei Alexandrowitsch en Lydia Iwanowna zagen elkander aan. "Wij kunnen niet weten, of het uur is gekomen of niet," zeide Karenin gestreng. "Niet daaraan mogen wij denken, of wij bereid zijn of niet; ons heil komt niet door menschelijk overleg; het komt dikwijls ook niet over degenen, die er naar streven, maar ook over hen, die het niet gezocht hebben, zooals over Saulus." "Neen, ik geloof niet, dat nu reeds...." sprak Lydia Iwanowna, die de bewegingen van den Franschman gevolgd had. Landau was opgestaan en kwam bij hen. "Is 't geoorloofd te hooren?" vroeg hij. "O ja, zeker! Ik wilde u slechts niet storen," antwoordde de gravin met een teederen blik. "Ga bij ons zitten." "Men mag slechts zijn oogen niet opzettelijk sluiten om van het licht verstoken te blijven," ging Karenin voort. "Ach, als u de zaligheid kende, die wij smaken, terwijl wij Zijne bestendige tegenwoordigheid in onze harten gevoelen," zeide de gravin en lachte zalig. "Maar de mensch gevoelt zich dikwijls niet in staat zich tot deze hoogte te verheffen," antwoordde Oblonsky, die nog steeds met een lachje zijn onafhankelijkheid trachtte te verdedigen. "U wil zeggen, dat de zonden hem hierin verhinderen," zeide Lydia Iwanowna; "maar dat is een dwaling. Voor den geloovige is er geen zonde; want van de zonde zijn wij verlost.... "Pardon!" viel zij zich zelf in de rede en zag een bediende aan, die met een briefje binnen was gekomen en voor haar stond; zij las het briefje en gaf het mondeling antwoord. "Zeg maar: morgen bij de grootvorstin," en toen in haar gesprek voortgaande, zeide zij: "Voor de geloovigen is er geen zonde...." "Ja, maar het geloof zonder de werken is een dood geloof," merkte Stipan Arkadiewitsch aan, die zich dit gezegde uit den catechismus meende te herinneren en steeds glimlachte, hoewel
PREV.   NEXT  
|<   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489  
490   491   492   493   494   495   496   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   >>   >|  



Top keywords:

geloof

 

gravin

 
Karenin
 

Iwanowna

 

Oblonsky

 
gekomen
 

antwoordde

 

briefje

 
steeds
 

slechts


dikwijls

 

hebben

 

opzicht

 

Moskouers

 
merkte
 

onverschillig

 

gevoelen

 

harten

 

lachte

 

mensch


catechismus

 

gezegde

 

lachje

 

onafhankelijkheid

 

verheffen

 

hoogte

 

gevoelt

 

meende

 

blijven

 
hoewel

glimlachte

 

verstoken

 

opzettelijk

 
sluiten
 
Arkadiewitsch
 
herinneren
 

bestendige

 

terwijl

 
smaken
 

zaligheid


tegenwoordigheid

 
bediende
 
voortgaande
 
gesprek
 

binnen

 

grootvorstin

 
antwoord
 

morgen

 

Pardon

 

verlost