m George, of liever, ik weet wie
hij is. Hij is de kleinzoon van den laatsten Lord Kelso. Zijn moeder
was een Devereux. Lady Margaret Devereux. Ik wou, dat u me wat van
zijn moeder vertelde. Wat was ze voor een vrouw. Met wien is zij
getrouwd? U heeft iedereen uit uw tijd gekend, dus haar zeker ook wel.
Ik ben nogal geinteresseerd in Mr. Gray voor het oogenblik. Ik heb hem
pas ontmoet.
--Een kleinzoon van Kelso, herhaalde de oude heer. Een kleinzoon van
Kelso!... Natuurlijk ... Ik heb zijn moeder heel goed gekend. Ik
geloof, dat ik bij haar doop was. Zij was een pracht van een meid,
Margaret Devereux, en zij heeft alle mannen dol gemaakt door weg te
loopen met een jongen zonder een cent, meneer, een onderofficier bij
de infanterie of zoo iemand. Wel ja, ik herinner me de heele
geschiedenis, alsof het gisteren gebeurd was. De arme kerel werd een
paar maanden na zijn huwelijk te Spa in een duel doodgeschoten. Dat
was een leelijke historie. Ze zeggen, dat Kelso een gemeenen
avonturier, een Belgischen schurk, heeft opgedragen zijn schoonzoon in
het publiek te beleedigen--en hem ervoor betaald heeft, meneer,
betaald heeft om het te doen; dat de kerel hem moest doorsteken alsof
hij een hond was. De zaak is toen gesust geworden, maar, voor den
donder, Kelso heeft een heelen tijd in de club alleen kunnen eten. Hij
heeft zijn dochter weer in huis genomen, heb ik gehoord, maar ze heeft
nooit meer tegen hem gesproken. Ja, ja, het was een leelijke boel. En
het meisje is ook gestorven binnen het jaar. En ze heeft dus een zoon
nagelaten? Zoo, dat was ik vergeten. Wat is hij voor een jongen? Als
hij op zijn moeder lijkt, is hij een knappe vent.
--Hij ziet er heel goed uit, bevestigde Lord Henry.
--Ik hoop, dat hij in goede handen valt, ging de oude man voort. Hij
moest een hoop geld te wachten hebben, als Kelso voor hem gedaan heeft
wat recht was. Zijn moeder had ook geld. Al het fortuin van de Selby's
kwam ook aan haar, door haar grootvader. Haar grootvader had een haat
aan Kelso, vond hem een gemeenen kerel. Nou, dat was hij ook. Is te
Madrid geweest, toen ik er was. Waarachtig, ik schaamde me voor hem.
De koningin vroeg me altijd naar dien Engelschman, die altijd standjes
had met de koetsiers over hun fooien. Ze hadden er een heele legende
van gemaakt. Ik heb me een maand lang niet aan het Hof durven
vertoonen. Ik hoop, dat hij zijn kleinzoon beter behandelde?
--Dat weet ik niet, antwoordde Lord Henry. Ik geloof, dat hij er
|