erkingen, die het gehad
heeft. Wij zullen haar van avond zien, als die jongen tenminste zijn
afspraak niet vergeet.
--Meen je het in ernst?
--In vollen ernst, Basil. Ik zou het een ellendig perspectief vinden,
als ik ooit nog ernstiger moest zijn dan nu.
--Maar keur jij het goed Harry? vroeg de schilder, terwijl hij de
kamer op en neer liep en op zijn lip beet. Je kunt het toch onmogelijk
goedkeuren. Het is een dolle verliefdheid.
--Ik keur nooit iets goed of af. Dat is maar nonsens. We zijn niet op
de wereld om onze moreele vooroordeelen te luchten. Ik luister nooit
naar wat banale menschen vertellen, en ik bemoei me nooit met wat
interessante menschen doen. Als iemand mij aantrekt, is iedere uiting
van die persoonlijkheid mij even lief. Dorian Gray wordt verliefd op
een mooie meid, die voor Juliet speelt en hij wil met haar trouwen.
Wel waarom niet? Al trouwde hij met Messalina in eigen persoon, hij
zou daarom niet minder interessant blijven. Je weet heel goed, dat ik
geen voorstander van het huwelijk ben. Een nadeel van het huwelijk is,
dat het het egoisme in een mensch doodt. Menschen zonder zelfzucht
zijn kleurloos. Ze missen individualiteit. En toch zijn er enkele
temperamenten, die door het huwelijk nog ingewikkelder worden. Ze
behouden hun egoisme en krijgen er nog verschillende andere ego's bij.
Ze zijn gedwongen meer dan een leven te hebben. Ze worden edeler
geoerganizeerd, en edel geoerganizeerd te zijn is, dunkt me, het doel
van het leven. Buitendien heeft iedere ondervinding zijn waarde, en
wat je ook tegen het huwelijk zeggen kan, het is in ieder geval altijd
een ondervinding. Ik hoop, dat Dorian Gray dat kind zal trouwen, haar
zes maanden op de handen zal dragen, en dan in eens op een ander zal
verliefd worden. Het zou een prachtige studie zijn.
--Je meent geen woord van wat je zegt, Harry, geen woord. Als het met
Dorian Gray slecht afliep, zou het niemand meer verdriet doen dan jou.
Je bent beter dan je je voordoet.
Lord Henry lachte.
--De reden, dat wij zoo graag goed denken van onze vrienden, is: dat
we allen doodsbang zijn voor onszelven. De bazis van optimisme is
zuivere angst. We denken, dat we al heel edel zijn omdat wij anderen
kwaliteiten toeschrijven, waar wij voordeel van kunnen trekken. We
prijzen een bankier om een hoogeren wissel op hem te kunnen nemen, en
we vinden goede kwaliteiten in een struikroover in de hoop, dat hij
onze beurs sparen zal. Ik meen ieder woord, dat ik ge
|