gen.
Toen zij zich openden was de nevel van een droom over ze heen
gestreken.
Dun gelipte wijsheid sprak tot haar uit den versleten stoel, maande
tot voorzichtigheid, deed aanhalingen uit het boek van lafheid,
waarvan de auteur schuilt onder den naam van gezond verstand. Zij
luisterde niet. Zij gevoelde zich vrij in haar gevangenis van
hartstocht. Haar prins, haar tooverprins was bij haar. Zij had
Herinnering gelast hem op te roepen. Zij had haar ziel gezonden om hem
te zoeken--en zij had hem teruggebracht. Zijn kus brandde weer op haar
mond. Haar oogleden waren warm van zijn adem.
Toen veranderde wijsheid van methode en sprak van bespionneering en
ontdekking. Die jonge man kon rijk zijn. Was dit het geval, dan moest
er aan een huwelijk gedacht worden. Maar tegen haar fijne oorschelp
braken de golven van wereldsche berekening. De listige pijlen wondden
niet. Zij zag slechts de dunne lippen bewegen en glimlachte.
Op eens voelde zij als moest zij spreken. Die woordenrijke stilte
hinderde haar.
--Moeder, moeder, waarom houdt hij zoo van me? Ik weet waarom ik van
hem hou. Ik heb hem lief omdat hij de liefde zelf is. Maar wat ziet
hij in mij? Ik ben hem niet waard.--En toch,--waarom, kan ik niet
zeggen--toch, hoewel ik me zoover beneden hem weet, voel ik mij niet
nederig. Ik ben trotsch, verschrikkelijk trotsch. Moeder, had u mijn
vader zoo lief als ik mijn tooverprins?
De oude vrouw werd bleek onder het grove poeier, dat hare wangen
besmeurde, en hare dorre lippen vertrokken met eene stuiptrekking van
pijn. Sybil vloog op haar toe, sloeg de armen om haar heen, en kuste
haar.
--Vergeef mij, moeder. Ik weet, dat het u verdriet doet over onzen
vader te spreken. Maar dat is ook alleen omdat u zooveel van hem
hield. Kijk nu niet zoo treurig. Ik ben vandaag zoo gelukkig als u
twintig jaar geleden was. O, laat me altijd zoo gelukkig zijn!
--Mijn kind je bent nog veel te jong om er over te denken, van iemand
te houden. Buitendien, wat weet je van dien jongen meneer? Je weet
niet eens zijn naam. De heele zaak is erg lastig en waarlijk, nu James
op het punt staat naar Australie te gaan en ik zooveel aan het hoofd
heb, moet ik zeggen, dat je toch wel wat meer aan mij had kunnen
denken. Maar zooals ik zei: als hij rijk is ...
--O moeder, moeder laat mij gelukkig zijn!
Mrs. Vane zag haar aan en met een van die gemaakte theatrale gebaren,
die een acteur zoo dikwijls tot tweede natuur worden, sloot zij haar
in de arm
|