liep een paar
keer de kamers op en neer--toen wendde hij zich tot de stille gestalte
op den stoel.
--Moeder is mijn boel klaar? vroeg hij.
--Alles is klaar, James, antwoordde zij de oogen op haar werk.
Sedert eenige maanden voelden zij zich niet op haar gemak alleen met
haar ruwen, strengen zoon. Haar kleine, onoprechte natuur werd
onrustig, als hunne oogen elkaar ontmoetten. Zij vroeg zich dikwijls
af of hij iets wantrouwde. De stilte--want hij maakte geen andere
opmerkingen,--werd onhoudbaar voor haar. Zij begon te klagen. Vrouwen
verdedigen zich door aan te vallen, evenals zij ook aanvallen door
eene plotselinge vreemde overgave.
--Ik hoop, dat je tevreden zult zijn, James, in je leven op zee. Denk
er om, dat je het zelf gekozen hebt, zei ze. Je hadt op een
notariskantoor kunnen gaan. Notarissen zijn zeer fatsoenlijke menschen
en buiten dineeren zij met de eerste families.
--Ik haat kantoren en ik haat klerken, hernam hij. Maar u heeft
gelijk. Ik heb mijn leven nu zelf gekozen. Alles wat ik te zeggen heb,
is pas op Sybil! Laat haar niets overkomen. Moeder, pas op haar.
--James, wat praat je toch vreemd! Natuurlijk pas ik op Sybil.
--Ik hoor, dat een heer iederen avond in de komedie komt en achter de
schermen gaat om met haar te spreken. Is dat zoo? Wat beteekent dat?
--Je spreekt over dingen, waar je geen verstand van hebt, James. Wij
zijn bij ons gewend vele attenties te krijgen. Ik kreeg in mijn tijd
zeer veel bouquetten. Dat was toen het tooneel nog op prijs werd
gesteld. Wat Sybil betreft: ik weet nu nog niet of zij het meent of
niet. Maar de jonge man in kwestie is geheel en al een heer. Hij is
altijd heel beleefd tegen mij. Buitendien schijnt hij rijk te zijn en
de bloemen die hij zendt, zijn prachtig.
--Maar u weet niet hoe hij heet, zei de jongen hard.
--Neen, antwoordde zijn moeder rustig. Hij heeft ons zijn naam nog
niet gezegd. Dat is zeer romantisch. Hij is waarschijnlijk iemand van
de aristocratie.
James Vane beet zich op de lippen.
--Pas op Sybil, moeder! riep hij; pas op haar hoor!
--Mijn jongen, wat wil je toch? Sybil is altijd onder mijn oogen. Maar
wanneer die heer rijk is, bestaat er geen reden waarom zij geen
betrekking met hem zou aanknoopen. Ik geloof, dat hij van adel is. Hij
heeft er alle schijn van. Het zou een schitterend huwelijk zijn voor
Sybil. Zij zouden een knap paar zijn. Hij ziet er buitengewoon goed
uit; ieder merkt hem op.
De jongen mompelde iets in z
|