cht. Lord Henry
kwam door den lagen portiek in Burlingtonstreet en richtte zijne
schreden naar Berkely Square.
Dat was dus de geschiedenis van Dorian Gray's afkomst. Rondweg
verteld, had ze hem toch getroffen door den vreemden, bijna modernen
roman, die er achter school. Een mooie vrouw, alles opofferend voor
een dolle passie. Een paar weken van hartstochtelijk geluk,
onderbroken door een lage, verraderlijke misdaad. Maanden van stomme
smart, een kind in verdriet geboren. De moeder, door den dood
weggerukt; de jongen, overgelaten aan de eenzaamheid en de tirannie
van een ouden man zonder hart. Ja, het was een artistieke achtergrond.
De jongen kwam er goed tegen uit; het volmaakte hem. Achter ieder mooi
ding schuilt iets tragisch ...
Hoe bekoorlijk was hij geweest, den vorigen avond aan het diner, toen
hij met verschrikte oogen en half geopende lippen in een genot vol
huivering tegenover hem had gezeten in de club, waar de roode
kaarsschermpjes de ontwakende verwondering op zijn gelaat nog warmer
purperden! Tot hem te spreken was als het spelen op een fijnbesnaarde
viool. Hij trilde bij iedere aanraking, iedere streek van den stok ...
Er was iets schrikkelijk bezielends in het uitoefenen van invloed.
Geene andere bezigheid was aan die gelijk ... O, men kon van hem een
wereldveroveraar of een stuk speelgoed maken. Hoe jammer, dat zoo iets
moois vergaan moest ... En Basil, hoe interessant was die niet, uit
een psychologisch oogpunt beschouwd. Een nieuwe manier in zijn kunst,
een frissche blik op het leven, hem zoo vreemd ingegeven door het
fyzieke bijzijn van iemand, die zich zijne eigene bekoring zoo geheel
onbewust was.
...Ja, hij zou probeeren te zijn voor Dorian Gray, wat de jongen,
zonder het te weten, was voor den schilder, die dat portret gemaakt
had. Hij zou trachten hem te beheerschen, hij was inderdaad al goed op
weg. Hij zou die vreemde ziel tot zijn eigendom maken. Daar was iets
boeiends in dat kind van Dood en Liefde.
Eensklaps stond hij stil, en zag op naar de gevels. Hij bemerkte, dat
hij het huis zijner tante voorbij was, en, lachend over zichzelven,
keerde hij terug. Toen hij de, ietwat donkere gang binnenkwam, zeide
de butler hem, dat men reeds aan tafel was. Hij gaf een van de knechts
hoed en stok en ging in de eetzaal.
IV.
Een maand later. Dorian Gray lag in een fauteuil in de bibliotheek van
Lord Henry's huis in Mayfair.
Lord Henry was er zelve nog niet. Hij was laat uit prin
|