ichten iets kernigs voor den geest, iets
teeders voor het hart, eenige winst voor den versbouw en de muziek der
taal?
Zoo ver was ik gekomen, en bij elk gewicht in de schaal geworpen rezen
de stukken, en rezen, zij werden zoo licht ... toen de uitgever van de
_Vogels van diverse pluimage_ binnentrad en, een pakje op mijne tafel
leggende, zeide:
--Doe mij 't plezier, dat eens door te kijken en te zeggen of je die
stukken voor een herdruk goed vindt.
--Alweer! zei ik, jij ook al; ik heb pas dien heelen hoop
doorgeworsteld,... niet goed, niet slecht, maar....
Ik had dit pakje intusschen geopend en zag wat oude werken van
mijzelven.
Mijn waarde uitgever keek mij met een fijnen glimlach aan en zeide:
--Dat heb ik op de laatste fondsveiling gekocht, en nu kom ik je vragen
of je ze nog eens wilt laten drukken.
Maar, menige argelooze lezer weet niet wat eene fondsveiling is.
Een uitgever, die eenige jaren lang heeft uitgegeven, krijgt allengs een
berg kopij. Kopij, argelooze lezer, beteekent niet, zooals gij
waarschijnlijk denkt, een nabeeldsel, eene navolging; en de benaming is
ook geene satire op de twijfelachtige oorspronkelijkheid van zoo vele
boeken. Neen, in de boekenwereld beteekent kopij juist het omgekeerde,
namelijk het oorspronkelijke handschrift, waarnaar de boeken gedrukt
worden. Verder beteekent kopij in het algemeen het werk van een
schrijver, en vertegenwoordigt ook het recht tot uitgaaf van zijne
geschriften.
Nu heeft dan een uitgever een hoop kopij van verschillende schrijvers en
deze vormt zijn fonds. Als de eerste uitgaaf heeft uitgewerkt, kan men
er later op eene of andere wijze altijd weer wat van maken. Andere
letter, vernieuwing, opfrissching, verguldsel en een bandje, en--het
boek gaat zijne tweede incarnatie te gemoet.
Deze is een voorrecht der boeken boven de menschen. Wij menschen
verschijnen maar eens, en als onze eerste en eenige uitgaaf niet goed
opgaat of verkeerd uitvalt, is onze menschelijke kopij verloren, het is
een mislukt leven. Maar zoowel deze vergeten, miskende of mislukte
kopij, als de beste on schitterendste tekst, gaat eindelijk ten grave,
naar den papiermolen, om nieuwe grondstof te worden. Doch van herdruk,
gezuiverd van errata en taalfouten, verbeterd en vermeerderd, met
verguld en een bandje, is hierbeneden voor den mensch geene spraak meer.
Men heeft de bezwaren hiervan gevoeld en de onsterfelijkheidsleer heeft
eene poging gedaan om een metaphysischen herdr
|