n, zij strekken
om de gedachten en beelden van het oogenblik uit te drukken, en maar
weinige zijn duurzamer.
* * * * *
Op een morgen had ik eindelijk een niet zeer vermakelijk werk ten einde
gebracht. Ik had het laatste blad gelezen van een grooten hoop boeken,
waarover mij gevraagd was of zij eene heruitgaaf verdienen. Het waren
novellen, gedichten, tooneelstukken. Titels, papier, letter, toonden al
eene herkomst van voor ruim twintig jaren. En de illustraties--verluchten,
verlichten noemden onze middeleeuwers die versiering naar het oude
illummare, waarvan het nieuwere _illustreeren_ een aanmatigender vorm
is--de illustraties, die deze boeken nog niet illuster hadden gemaakt,
waren even verouderd. Welke onredzame steenteekeningen, waardig den
komischen vloek van Bilderdijk:
Een steenen hart, een hoofd gevoed met keien,
Beelde aap of hond in kouden steendruk uit,
Waar gloed noch smaak hun warmen glans in spreien
En 't zielsgevoel de teedre borst voor sluit!
.................................................
Maar weg dat tuig, dat kunstverwoestend knoeien!
Welke wonderlijk uitgedoste poppen, die heeren en dames, eens zich zoo
elegant en nieuwmodisch wanende, nu zoo dwaas in hun verouderde
kleederen, weergegeven zonder dien tact, waardoor een kunstenaar aan
elke snede der mode iets kan verleenen, dat de dragers boven het
bespottelijke van het verouderen verheft.
En wat zou ik zeggen over den inhoud? Het was een moeielijk geval. Denkt
men aan den rijken schat van werken, wier schoonheid of beteekenis
onvergankelijk is--dan vraagt men, waartoe zooveel middelmatigs gedrukt
of althans herdrukt, en moedeloosheid dreigt onszelven de pen te doen
nederleggen. Toch blijft de aandrift onverwinlijk en ook wij schrijven,
ieder zoo goed en kwaad als wij kunnen, ieder zooals zijne pen gebekt
is, omdat wij het niet laten kunnen.
En wij hebben toch gelijk, want ook onze tijd, onze denkbeelden en
gevoelens hebben recht zich af te beelden; en kan het niet geschieden in
eeuwenverdurend marmer, dan in vergankelijke photographieen. Dus een
minder volstrekte maat genomen.
Zijn dan deze stukken goed, naar onzen tijd, naar onze omstandigheden
gerekend? Zit er kracht, oorspronkelijkheid, durven in? Zijn die
novellen en tooneelstukken de, afbeelding van wat de veelbewogen
gemoederen in het moderne leven vervult? Draagt de vorm den stempel van
een karakter? Geven deze ged
|