FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   >>  
ns naar het vertrek, waar wij den eersten nacht aan boord van de Nautilus hadden doorgebracht. Ned Land wilde zich verzetten, doch als antwoord ging de deur achter ons dicht. "Zal mijnheer mij kunnen zeggen, wat dit beteekent?" vroeg Koenraad. Ik vertelde mijne makkers wat er gebeurd was. Zij waren evenals ik verwonderd, maar begrepen er niets van. Ik bleef in een maalstroom van gedachten verdiept, en de vreemde uitdrukking van het gelaat des kapiteins wilde mij maar niet uit het hoofd. Ik was niet in staat om geregeld te denken, en ik raakte verward in de meest dwaze veronderstellingen, toen ik uit mijne droomerijen werd wakker geschud door deze woorden van Ned Land: "Kijk eens, het ontbijt staat op tafel." Inderdaad, de tafel was gedekt; het was duidelijk dat de kapitein daartoe bevel gegeven had op hetzelfde oogenblik toen hij den gang van den Nautilus deed versnellen. "Zal mijnheer het mij niet kwalijk nemen als ik hem een raad geef?" vroeg Koenraad. "Neen, mijn jongen!" antwoordde ik. "Welnu, dan moet mijnheer ontbijten. Het is voorzichtig, want wij weten niet wat er gebeuren kan." "Gij hebt gelijk, Koen." "Ongelukkig," zeide Ned Land, "heeft men ons slechts de gewone scheepskost voorgezet." "Zeg eens, vriend Ned," merkte Koenraad op, "wat zoudt ge wel gezegd hebben, als er in het geheel niets stond?" Deze woorden stopten den harpoenier den mond. Wij gingen aan tafel en aten zonder verder een woord te spreken. Ik at weinig; Koenraad deed zich, altijd uit voorzichtigheid, geweld aan, en hoezeer Ned ook geprutteld had, zoo liet hij het zich toch goed smaken; en toen het ontbijt gedaan was, ging ieder in een hoek zitten. Op dat oogenblik ging het licht, waaronder wij zaten, plotseling uit, en liet ons in de diepste duisternis. Ned sliep weldra in, en wat mij vooral verwonderde, was dat Koenraad eveneens in slaap viel. Ik vroeg mijzelven af, wat hem zoo vast had doen inslapen, toen ik zelf eenige zwaarte op mijne oogleden begon te gevoelen. Mijne oogen, die ik met geweld wilde open houden, sloten zich onwillekeurig. Ik was ten prooi aan eene smartelijke zinsverbijstering; zeker had men een slaapmiddel in de door ons genuttigde spijzen gemengd. Het was dus niet genoeg om ons op te sluiten, ten einde ons het zien te beletten, men moest ons ook in slaap hebben, om niets van des kapiteins plannen te hooren! Ik hoorde het luik sluiten, en bemerkte dat het lichte slingeren van het vaartuig door de
PREV.   NEXT  
|<   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   >>  



Top keywords:

Koenraad

 

mijnheer

 

kapiteins

 

Nautilus

 

ontbijt

 

oogenblik

 

geweld

 

hebben

 
woorden
 

sluiten


slaapmiddel
 

geprutteld

 

smaken

 
hoezeer
 

genuttigde

 
zinsverbijstering
 
waaronder
 

zitten

 

spijzen

 

genoeg


gedaan

 

voorzichtigheid

 
stopten
 

harpoenier

 
vaartuig
 

geheel

 

gezegd

 

gemengd

 
spreken
 

weinig


altijd

 

verder

 

gingen

 

zonder

 

slingeren

 

plotseling

 

oogleden

 

hooren

 
zwaarte
 
inslapen

eenige

 

onwillekeurig

 

plannen

 

beletten

 

sloten

 

gevoelen

 

weldra

 

vooral

 

bemerkte

 

lichte