de fabriek niet
beter plaats hebben gehad; het boorwerktuig waarmede dit geschied
was, moest dus van eene buitengewone hardheid zijn, en na met eene
verwonderlijke kracht voortgestooten te zijn om een ijzeren plaat
van vier centimeters dikte te kunnen doorboren, moest het er door
eene achterwaartsche en onverklaarbare beweging van zelf weder zijn
uitgekomen. Dit was een feit waardoor de openbare meening op nieuw in
heftige beweging kwam. Sinds dat oogenblik werden allerlei zeerampen,
welke geene bekende oorzaak hadden, op rekening van het monster
gesteld. Het ingebeelde gedrocht werd verantwoordelijk gesteld voor al
de schipbreuken, wier aantal ongelukkig genoeg zeer aanzienlijk is,
want van de 3000 schepen, welker verlies jaarlijks aan het bureau
Veritas wordt gemeld, bedraagt het getal zeil- of stoomschepen,
welke men veronderstelt dat bij het uitblijven van berichten met man
en muis vergaan zijn, niet minder dan 200!
Rechtvaardig of onrechtvaardig beschuldigde men het monster van de
verdwijning dier schepen; de gemeenschap tusschen de verschillende
tanden werd, dank zij de vrees voor het gedrocht, hoe langer hoe
gevaarlijker, geen wonder dus dat het publiek er zich mede bemoeide
en op stelligen toon eischte, dat de zee eindelijk, het kostte wat
het wilde, van dit vervaarlijk dier zou bevrijd worden.
HOOFDSTUK II
Het voor en tegen.
Toen deze gebeurtenissen plaats vonden, kwam ik juist terug van een
wetenschappelijken tocht door het gebied Nebraska in de Vereenigde
Staten. In mijne betrekking van hoogleeraar bij het museum van
natuurlijke historie te Parijs, had het Fransche gouvernement
mij aan die expeditie toegevoegd. Na zes maanden in Nebraska te
hebben doorgebracht kwam ik tegen het einde van Maart met kostbare
verzamelingen te New-York terug. Mijn vertrek naar Frankrijk was in
het begin van Mei bepaald; ik hield mij dus bezig met het rangschikken
mijner verzamelingen van planten, dieren en mineralen toen het geval
met de Scotia plaats had.
Ik was volkomen op de hoogte van dit vraagstuk van den dag, hoe zou
het ook anders hebben kunnen zijn? Ik had alle Amerikaansche bladen
gelezen en herlezen, zonder er wijzer door geworden te zijn, dit
geheim intrigeerde mij. Het was mij onmogelijk eene vaste meening
te vormen, zoodat ik van het eene uiterste tot het andere verviel;
dat er iets bestond kon niet meer betwijfeld worden; de ongeloovigen
moesten dan het lek in de Scotia slechts eens gaan betasten.
|