FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71  
72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   >>   >|  
n ik geen oordeel uitspreken en ik zou zelfs niet hebben kunnen zeggen of ze tot het planten- of dierenrijk behoorden. Het servies en tafelzilver waren net en smaakvol. Elk stuk, lepel, vork, mes, bord, enz., was met eene letter geteekend, waaromheen in een kringetje eenige woorden stonden, op deze wijze: MOBILIS N IN MOBILE Mobilis in mobile [1], een devies, dat zeker sloeg op het vaartuig, waarin wij ons bevonden; de letter N was waarschijnlijk de eerste letter van den naam van den raadselachtigen persoon, die hier in de diepte der zee bevel voerde. Ned en Koenraad maakten niet zooveel opmerkingen. Zij aten maar, en ik volgde weldra hun voorbeeld. Ik was bovendien gerust in ons lot, daar het duidelijk bleek, dat onze gastheeren ons niet van honger wilden doen sterven. Alles eindigt evenwel hier beneden, alles, zelfs de honger van menschen, die in geen vijftien uur gegeten hebben. Toen onze honger gestild was, deed zich de behoefte aan slaap geducht voelen. Het was zeer natuurlijk ook, na dien eindeloozen nacht, gedurende welken wij met den dood geworsteld hadden. "Nu zal ik wel slapen," zeide Koenraad. "En ik slaap al!" bromde Ned Land, die even als Koenraad op de vloermatten ging liggen, waar wij weldra vast sliepen. Ik kon den slaap nog zoo gemakkelijk niet vatten; te veel denkbeelden doorkruisten mijn geest, te veel onoplosbare vragen kwamen in mij op, al te veel voorstellingen hielden mijne oogen geopend. Waar bevonden wij ons? Welke vreemde macht sleepte ons mede. Ik voelde of liever ik meende te voelen, dat het vaartuig in het diepste gedeelte der zee daalde; vreeselijke nachtmerrien plaagden mij; ik zag in die geheimzinnige diepte een wereld van onbekende dieren, welker samenleving dit onderzeesche vaartuig scheen te deelen, levend, zich bewegend, even afschuwelijk van gedaante als zij!... Toen werd het kalmer in mijn geest, mijn denkvermogen loste zich op in eene onbepaalde lusteloosheid, en ik viel weldra in een doffen slaap. HOOFDSTUK IX Woede van Ned Land. Hoe lang die slaap duurde, weet ik niet; maar het moet lang geduurd hebben, want wij waren geheel van onze vermoeienissen hersteld. Ik werd het eerste wakker; mijne makkers bewogen zich nog niet en bleven als wezenlooze wezens in hun hoek liggen. Nauwelijks was ik van mijn vrij hard leger opgestaan, of mijn geest was weder helder, mijn denkvermogen opgeklaard. Ik begon onze cel op nieuw nauwkeurig te onderzoeken. Niets was er ve
PREV.   NEXT  
|<   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71  
72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   >>   >|  



Top keywords:
weldra
 

vaartuig

 

letter

 

hebben

 
honger
 
Koenraad
 

bevonden

 
diepte
 

voelen

 

denkvermogen


liggen

 

eerste

 
daalde
 

nachtmerrien

 
plaagden
 
geheimzinnige
 

vreeselijke

 

gedeelte

 
liever
 

meende


diepste

 

voelde

 

vatten

 
denkbeelden
 

doorkruisten

 
onoplosbare
 

gemakkelijk

 

sliepen

 

vragen

 

kwamen


vreemde

 

sleepte

 
wereld
 

geopend

 

voorstellingen

 

hielden

 
afschuwelijk
 
hersteld
 

vermoeienissen

 

wakker


makkers

 

geheel

 

geduurd

 

bewogen

 
bleven
 

opgestaan

 
helder
 

opgeklaard

 
wezenlooze
 

wezens