FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73  
74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   >>   >|  
jk herkend. Toen ik die zuivere lucht met volle borst had ingeademd, zocht ik naar de geleidingsbuizen, welke dien weldadigen luchtstroom tot ons deden komen, en ik vond die spoedig. Boven de deur was een luchtgat, waardoor een stroom versche lucht kon binnen komen, om de bedorven atmosfeer van onze cel te ververschen. Zoover was ik met mijne opmerkingen gekomen, toen Ned en Koenraad bijna tegelijk door dien stroom van versche lucht wakker werden. Zij wreven zich de oogen, rekten de armen uit en waren in een oogenblik op de been. "Heeft mijnheer goed geslapen?" vroeg Koenraad mij met zijne gewone beleefdheid. "Heel goed, mijn jongen," antwoordde ik, "en gij Ned Land?" "Als een os, mijnheer de professor. Maar ik weet niet of ik mij vergis, het is alsof ik zeelucht inadem." Een zeeman kon zich daarin niet bedriegen, en ik vertelde wat er gedurende hun slaap had plaats gehad. "Zoo," zeide hij, "dat verklaart volkomen het gebrul dat wij hoorden, toen de Abraham Lincoln den zoogenaamden eenhoorn in het gezicht kreeg." "Zoo is het Ned, het was zijne ademhaling." "Maar, mijnheer Aronnax, ik kan in de verte zelfs niet gissen hoe laat het is, of het moest het uur van het middagmaal zijn?" "Het uur van ons middagmaal, brave harpoenier? Zeg liever het uur van 't ontbijt, want wij zijn zeker reeds meer dan een dag hier." "Dat bewijst," antwoordde Koenraad, "dat wij vierentwintig uur geslapen hebben." "Zoo denk ik er ook over," antwoordde ik. "Ik spreek u niet tegen," hernam Ned Land, "maar middagmaal of ontbijt, de hofmeester zal welkom zijn als hij het een en ander brengt." "Het een en het ander," zeide Koenraad. "Juist," antwoordde Ned, "wij hebben recht op een dubbel maal, en wat mij aangaat, ik zal aan beiden eer genoeg bewijzen." "Welnu Ned, laat ons wachten," antwoordde ik, "het is duidelijk dat die onbekenden ons niet van honger willen laten sterven, want in dat geval zou het eten van gisteren avond ongerijmd zijn." "Of men moest ons willen vetmesten," hernam Ned. "Dat spreek ik tegen," zeide ik, "wij zijn niet in handen van menscheneters gevallen." "Eens is nog geene gewoonte," merkte de harpoenier ernstig op "Wie weet of die kerels niet sinds lang naar versch vleesch hebben uitgezien, en in dat geval zijn drie gezonde en goed gebouwde menschen als mijnheer, Koen en ik...." "Verban toch die gedachten Ned, en neem daaruit vooral geene aanleiding om u boos te maken tegen die mens
PREV.   NEXT  
|<   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73  
74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   >>   >|  



Top keywords:

antwoordde

 

mijnheer

 

Koenraad

 

middagmaal

 

hebben

 

hernam

 
willen
 

harpoenier

 

spreek

 

geslapen


stroom
 

versche

 

ontbijt

 

dubbel

 

hofmeester

 

welkom

 

brengt

 

liever

 
aanleiding
 

daaruit


bewijst

 
vierentwintig
 

vooral

 

genoeg

 

menschen

 
gewoonte
 

gevallen

 
menscheneters
 

vetmesten

 

handen


merkte

 

ernstig

 

versch

 

vleesch

 

uitgezien

 

gebouwde

 

kerels

 
ongerijmd
 

bewijzen

 

gedachten


wachten
 
gezonde
 

aangaat

 
beiden
 
duidelijk
 
onbekenden
 

gisteren

 

Verban

 

sterven

 

honger