te harpoenen
zien, dat was de zaak van de equipage, en om het te zien ontmoeten,
dat was de zaak van het toeval.
HOOFDSTUK V
Op avontuur.
De reis van de Abraham Lincoln werd gedurende eenigen tijd door
niets bijzonders gekenmerkt. Evenwel gebeurde er iets waardoor Ned
Land een proefje van zijne bewonderenswaardige handigheid toonde,
en dat bewees welk vertrouwen men in hem stellen kon.
Op de hoogte van de Malouinen, praaide het fregat op 30 Juni
Amerikaansche walvischvaarders, die ons verzekerden dat zij niets van
den eenhoorn gemerkt hadden. Maar toen een hunner, de kapitein van
de Monroe, hoorde dat Ned Land bij ons aan boord was, verzocht hij
om zijne hulp om een walvisch te vangen, die in het gezicht was. Onze
kapitein, die begeerig was om Ned Land eens in zijne kracht te zien,
gaf hem verlof om aan boord van de Monroe te gaan. En het toeval
begunstigde Ned zoo zeer dat hij in plaats van een, twee walvisschen
harpoende; den eenen trof hij midden in het hart, en van den anderen
maakte hij zich na eene vervolging van weinige minuten meester. Als
het monster ooit onder het bereik kwam van Neds harpoen zou ik waarlijk
geene weddenschap voor het monster hebben willen aangaan.
Het fregat stoomde met bijzondere snelheid langs de zuidoost-kust
van Amerika. Den 3den Juli waren wij voor de straat van Magelhaen
op de hoogte van de Maagdenkaap. De kapitein wilde zich echter
liever niet in deze bochtige doorvaart wagen, en veeleer Kaap
Hoorn omzeilen. De equipage gaf hem eenparig gelijk; en inderdaad,
was het wel waarschijnlijk dat wij den eenhoorn in die nauwe straat
ontmoetten? Verscheidene matrozen verzekerden dat het dier er niet
door kon, "omdat het er te dik voor was!"
Op den zesden Juli zeilde de Abraham Lincoln op 15 kilometer om
de zuid van het eenzame rotseilandje, dat zoo verloren tegenover
het uiteinde van het Amerikaansche vasteland ligt en waaraan de
Hollandsche zeevaarder Schouten den naam van zijne vaderstad Hoorn
gaf. De steven werd naar het noordoosten gewend en den volgenden dag
kliefde het fregat eindelijk de golven van de Stille Zuidzee.
"Nu de kijkgaten open!" zeiden de matrozen op de Abraham Lincoln,
en zij spalkten de oogen wijd op. Men gunde oogen en kijkers geen
oogenblik rust, omdat elk begeerig was naar den uitgeloofden prijs
van 2000 dollars voor hem, die het monster het eerste zag. Nacht en
dag liet men het oog over het vlak der zee weiden; en zij die beter
bij nacht dan bij dag
|