onster ... een
verschrikkelijken eenhoorn,... wij gaan de zee er van bevrijden!... De
schrijver van een werk in twee quarto deelen over de "Geheimen van de
diepten der zee," mag niet nalaten om zich met kapitein Farragut in
te schepen. Een roemvolle tocht,... maar gevaarlijk ook. Men weet niet
waar men heen gaat. Die dieren kunnen allerlei grillen hebben; maar wij
gaan toch; wij hebben een kapitein, die goed uit zijne oogen kijkt."
"Zooals mijnheer doet, doe ik ook," zeide Koenraad.
"Denk er goed over na, want ik wil u niets verbergen; het is eene
reis waarvan men niet altijd terugkeert."
"Zooals mijnheer goedvindt."
Een kwartier daarna waren onze koffers gepakt: Koen was in een
ommezien gereed, en ik was zeker dat er niets vergeten was, want die
jongen rangschikte mijne hemden en bovenkleeren even goed als vogels
en zoogdieren.
De hijschmachine van het hotel bracht ons in den grooten gang; ik ging
een paar trappen lager naar het kantoor om mijne rekening te betalen;
ik gaf bevel om mijne opgezette dieren en gedroogde planten naar Parijs
te verzenden en om de babiroussa te voeren, en stapte gevolgd door
Koenraad in een rijtuig. De wagen reed Broadway af naar Unionsquare,
volgde de Vierde Avenue tot aan hare vereeniging met de Bowerystraat,
sloeg toen de Katharinestraat in en hield bij den 34en steiger stil;
daarvandaan bracht ons de Katharinaboot met paarden en rijtuig over
naar Brooklyn, de groote voorhaven van New-York, hetwelk op den
linkeroever der Oost-rivier ligt, en in weinige minuten waren wij op
de kaai, waar de Abraham Lincoln vervaarlijke rookwolken door hare
beide schoorsteenen naar boven stuwde.
Onze bagage werd onmiddellijk op het dek van het fregat gebracht. Ik
haastte mij aan boord te komen en vroeg naar den kapitein. Een der
matrozen bracht mij op de kampanje, waar ik een officier vond met
een goed voorkomen, die mij de hand toestak.
"Mijnheer Pierre Aronnax?" vroeg hij.
"Dat ben ik," antwoordde ik hem. "Kapitein Farragut?"
"In eigen persoon. Wees welkom, mijnheer de professor; uw hut is voor
u gereed."
Ik groette hem, en liet den kapitein verder voor het uitzeilen zorgen,
terwijl ik mij de hut deed aanwijzen, welke voor mij bestemd was.
De Abraham Lincoln was voor hare nieuwe bestemming goed gekozen en
uitgerust. Het was een snelzeilend fregat, met eene machine, welke
eene stoomspanning van zeven atmosferen toeliet. Met deze drukking
had de Abraham Lincoln een gemiddelde snelhe
|