FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   >>   >|  
aats te midden der humanisten. Waar de humanisten de bouwstof voor hun wijsgeerigen arbeid zullen zoeken en vinden, laat zich gemakkelijk raden. Het was bij hun gevierde auteurs. Vooral het neo-stoicisme trok velen aan; en werkelijk veel schoons en waars was hier te vinden. Wij vinden het neo-stoicisme in meer of minder oorspronkelijkheid bij Erasmus [218] en Coornhert [219] bij Melanchton [220] en Lipsius. [221] Met dezen nu ging ook de Groot mede. #Grotius en de romeinsche Stoa.# Grotius sluit zich aan bij de naturalistische moraal van een Marcus Aurelius, Cicero en Seneca, bij Zenon en Chrysippus. Evenals zij beschouwt hij de zedenleer als een soort physica, natuurkunde. De natuurkunde zoekt de wetten der redelooze wereld, de zedenleer de wetten der redelijke wereld; hoe handelt van nature het met verstand begaafde schepsel, de mensch. Niet alleen in het opzetten der vraag, ook in de uitwerking van het probleem gaat Grotius niet hen mede. Niet gelijk voor Hobbes is volgens hem de mensch een egoistisch wezen, neen de mensch is sociaal en redelijk. Het sociaal zijn van den mensch berust voor hem gelijk voor Cicero, op het idee eener algemeene broederschap tusschen de menschen onderling, en evenals voor dezen laatste volgt daaruit, dat het een gruwel is, elkander kwaad te doen, wijl dit tegen onze natuur is. Het was de omwerking van Aristoteles' gezegde, later door St. Thomas overgenomen: Homo est animal sociale. Grotius verbetert Cicero, als deze laatste wil, dat onze goedgezindheid niet verder gaat, dan tot degenen, die ons geen kwaad doen. Ook tegenover zeeroovers bijv. gelden de sociale plichten. [222] Dat er niet slechts tusschen, de menschen, maar ook tusschen God en den mensch, een "societas" is, ook dit had Cicero reeds beweerd. Est igitur, quoniam nihil est ratione melius, exque in homine et in Deo, primo homini cum Deo societas. [223] Dat de rede den mensch meer dierbaar moet zijn dan zijn lichamelijke geneigdheden, verkondigden ook zij; de voldoening onzer lusten is slechts goed, in zooverre zij redelijk is. [224] Dezelfde plaats als bij Grotius, bekleedt God in de leer der Romeinsche Stoa over het natuurrecht. Ook toen reeds had men ingezien, dat het voor het praktisch leven, niet voldoende was al begreep de mensch, dat het redelijk en goed, dat het door zijn natuur gewild, en plicht was gezellig samen te leven met die van zijn geslacht waren, en er tevens een daarmede samenha
PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   >>   >|  



Top keywords:

mensch

 

Grotius

 

Cicero

 

tusschen

 

redelijk

 

vinden

 

wereld

 

natuurkunde

 

zedenleer

 

wetten


gelijk
 

slechts

 

societas

 
laatste
 
natuur
 
sociale
 

menschen

 
sociaal
 

stoicisme

 

humanisten


zullen

 

arbeid

 

zoeken

 

gelden

 

plichten

 

wijsgeerigen

 

igitur

 

quoniam

 

beweerd

 

zeeroovers


bouwstof
 
geslacht
 
tegenover
 

goedgezindheid

 

verder

 

verbetert

 

gevierde

 

animal

 
gemakkelijk
 
samenha

tevens

 

daarmede

 
degenen
 

ratione

 
melius
 

natuurrecht

 
Romeinsche
 

Dezelfde

 

plaats

 
bekleedt