FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44  
45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   >>   >|  
; en dan wierp Judocus opnieuw borstels in het vuur en paardenhaar op den vloer. Als het gevecht zoo verwoed en de rook zoo dik werd, en het stof zoo hoog steeg, dat hij niets meer zien kon, ging hij zijne twee in stadsserjanten verkleede knechts halen, die de ouden als woedende ganzen met groote stokslagen uit de kamer verdreven. En toen Judocus het slagveld overzag, vond hij er lappen van rokken, van kousen, van hemden en ook oude tanden. En droefgeestig zei hij tot zich zelven: --Mijn dag is verloren, niet eene van haar heeft hare tong achtergelaten. XII. In het baljuwschap Meiborg ging Klaas door een smal boschje: de ezel hapte hier en daar naar een distel; Uilenspiegel smeet zijne kaproen naar de vlinders en ving ze weer op, zonder van den ezel te komen. Klaas at eene snede brood en nam zich voor, die in de naaste taveerne te begieten. Van verre hoorde hij een klokje kleppen en een gedruisch als van vele menschen die altegader spreken. --'t Is eene bedevaart, en de heeren pelgrims zijn zeker in grooten getale. Houd u goed vast, mijn zoon, dat zij u niet van het grauwtje stooten. Wij zullen zien. Komaan, ezeltje, wat gauwer, toe! En de ezel draafde. Zij verlieten den zoom van het bosch en daalden naar een groote vlakte, ten Westen door eene rivier bespoeld. Aan den Oosterkant stond een kleine kapel, den gevel versierd met een beeld der Lieve-Vrouwe, met twee stieren aan heure voeten. Op de trappen van de kapel stonden een heremiet--die giegelend, aan 't kleppen was--vijftig staffieren met brandende keersen in de hand, spelers, klokluiders en trommelslagers, klaroenblazers, pijpers, schalmei- en doedelzakspelers, alsmede een hoop lustige gezellen, die bakken vol oudroest in de handen hielden, doch voor het oogenblik allen stille zwegen. Meer dan vijf duizend pelgrims, in gesloten gelederen, elk van zeven man, met helmen op en stokken van groen hout in de hand, gingen hen voorbij. Dan schaarden zij zich, telkens zeven, voor de kapel. Zij lieten hunne stokken zegenen en kregen elk eene keers uit de handen der staffieren, in ruil waarvan zij den heremiet een halven florijn betaalden. En hunne processie was zoo lang, dat de keersen van de eersten opgebrand waren, toen die van de laatsten nog hare volle lengte hadden. Klaas, Uilenspiegel en de ezel verlustigden zich met aldus een groote verscheidenheid breede, hooge, lange, puntige, fiere, ronde of slappe buiken te zien voorbijgaan. Al d
PREV.   NEXT  
|<   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44  
45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   >>   >|  



Top keywords:
groote
 
heremiet
 
kleppen
 
keersen
 

stokken

 

staffieren

 

Judocus

 

handen

 

Uilenspiegel

 

pelgrims


gezellen

 

lustige

 

bakken

 

klokluiders

 

schalmei

 

pijpers

 

klaroenblazers

 
doedelzakspelers
 
alsmede
 

trommelslagers


Oosterkant

 

kleine

 
bespoeld
 

rivier

 

daalden

 

vlakte

 
Westen
 

versierd

 

stonden

 
trappen

giegelend

 
vijftig
 

brandende

 

oudroest

 
voeten
 

Vrouwe

 

stieren

 

spelers

 

laatsten

 

lengte


opgebrand

 
betaalden
 
florijn
 

processie

 

eersten

 

hadden

 

voorbijgaan

 

puntige

 

slappe

 
buiken