viel uit den blaker op den grond en
spatterde daar. Hij zette zijn voet er op en trapte ze uit. Toen wierp
hij zich in den rieten stoel bij de tafel en verborg het gelaat in de
handen.
--Groote God! Dorian, wat een les! Wat een verschrikkelijke les!
Er kwam geen antwoord maar hij hoorde hem snikken bij het venster.
--Bid Dorian, bid! fluisterde hij. Hoe was hetook weer, wat wij als
kinderen leerden? Leid ons niet in verzoeking. Vergeef ons onze
zonden. Zuiver ons van onze ongerechtigheden. Laat ons dat samen
bidden. Je gebed van trots is verhoord. Het gebed van je berouw zal
misschien ook verhoord worden. Ik stelde je te hoog. Daar ben ik voor
gestraft. Je stelde jezelven te hoog. Wij zijn nu beiden gestraft.
Dorian Gray keerde zich langzaam om en zag hem aan met betraande
oogen.
--Het is te laat, Basil, snikte hij.
--Het is nooit te laat, Dorian. Laat ons neerknielen en ons een gebed
trachten te herinneren. Is er niet ergens een tekst: Al zijn uw zonden
rood als bloed, ik zal ze maken wit als sneeuw?
--Die woorden zeggen mij niets.
--Chut! Zeg dat niet. Je hebt genoeg kwaad gedaan in je leven. Mijn
God! Zie je dan niet hoe dat vervloekte beeld ons aangrijnst!!!
Dorian Gray zag naar het portret; eensklaps kwam een onbedwingbaar
gevoel van haat tegen Basil Hallward over hem, al werd het hem
ingegeven door dat beeld, ingefluisterd door die grijnzende lippen.
De wanhopige passies van een gejaagd dier woedden in hem en hij
verafschuwde dien man daar aan tafel meer dan hij ooit iets
verafschuwd had. Hij blikte woest rond. Er glinsterde iets op die kist
voor hem. Zijn oog viel er op. Hij wist wat het was. Het was een mes,
dat hij een paar dagen geleden boven had gebracht om een touw mee door
te snijden, en hij had vergeten het weg te brengen. Voorzichtig sloop
hij er heen, langs Basil om. Achter hem gekomen, greep hij het beet.
Hallward bewoog zich in zijn stoel, als wilde hij opstaan. Dorian
vloog op hem toe, stootte het mes diep in den slagader achter het oor,
het hoofd op de tafel neerdrukkend, en stiet toen nog eens, en nog
eens.
Er was even een onderdrukt gesteun en het verschrikkelijke geluid van
iemand, die in zijn bloed stikt. Tot drie keer toe verhieven de
uitgestrekte armen zich krampachtig en bewogen de stijve handen zich
wanhopig in de lucht. Hij stiet nog tweemaal, maar het lichaam bewoog
niet meer. Er begon iets te tikkelen op den grond. Hij wachtte nog
even, het hoofd steeds naar bened
|