FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149  
150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>  
vreemd schitterend en hij beet zenuwachtig op zijn onderlip. Tusschen de twee ramen stond een groote Florentijnsche kast van ebbenhout, ingelegd met ivoor en blauwe lapis. Hij staarde er naar als een ding, dat betooveren kon en bang kon maken en als hield het iets in, waarnaar hij verlangde en dat hij toch verafschuwde. Zijn adem ging vlug, hijgend. Een dol verlangen kwam over hem. Hij stak een cigarette op en wierp ze weder weg. Zijne oogleden vielen neer, tot de lange wimpers rustteden op zijn wang. Maar nog steeds staarde hij naar de kast. Eindelijk stond hij op van de bank, waar hij lag, ging er heen, opende ze en drukte op een geheime veer. Een driehoekig laadje draaide langzaam naar buiten. Zijne vingers grepen er instinctmatig iets uit. Het was een klein chineesch doosje van zwart-en-goudlak, rijk bewerkt; aan de zijden koorden hingen ronde kristallen en waren metalen draden doorweven. Hij opende het. Binnen was groene zalf, glanzig als was, zwaar doordringend van geur. Hij aarzelde nog even, met een vreemden, strakken glimlach op het gelaat. Hij huiverde, hoewel de atmosfeer van de kamer stikkend was, en zag op de klok. Het was twintig minuten voor twaalven. Hij legde de doos weer weg, deed de deuren van de kast dicht, en ging naar zijne slaapkamer. Terwijl het twaalf uur sloeg met heldere, bronzen slagen, sloop Dorian Gray, in een oud, ruw pak met een bouffante om den hals, stil zijn huis uit. In Bond-Street vond hij een hansom met een flink paard. Hij riep aan en gaf het adres aan den koetsier, met zachte stem. De man schudde het hoofd. --Het is te ver, mompelde hij. --Hier heb je een sovereign, zei Dorian, en als je hardt rijdt, krijg je er nog een. --Goed meneer, antwoordde de man; u zal er binnen het uur zijn! Toen Dorian ingestapt was, draaide hij om en reed in galop naar de richting van de Thames. XV. Een koude regen begon te vallen en de doffe straatlantarens flikkerden spookachtig in den druipenden mist. De herbergen werden juist gesloten en vage mannen en vrouwen verdrongen zich om de deuren. Uit enkele kroegen klonk een akelig gelach; dronken lui vloekten en schreeuwden. Achterover in den hansom, zijn hoed diep in de oogen, bezag Dorian Gray lusteloos die vuile schande van de groote stad, en nu en dan herhaalde hij de woorden, die Lord Henry eens tot hem gezegd had. De ziel te genezen door de zinnen, de zinnen door de ziel, Ja, dat was het geheele geheim. Vaak had hij het be
PREV.   NEXT  
|<   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149  
150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>  



Top keywords:
Dorian
 

hansom

 

groote

 

opende

 

deuren

 
zinnen
 
draaide
 

staarde

 
sovereign
 

ingestapt


binnen

 

meneer

 
antwoordde
 

Street

 
bouffante
 

richting

 
schudde
 
zachte
 

koetsier

 

mompelde


gesloten

 

lusteloos

 

schande

 

vloekten

 

schreeuwden

 

Achterover

 

geheele

 

geheim

 

genezen

 

gezegd


woorden

 
herhaalde
 

dronken

 

gelach

 

spookachtig

 
flikkerden
 

druipenden

 
herbergen
 

straatlantarens

 
vallen

werden
 

enkele

 
kroegen
 
akelig
 

verdrongen

 

slagen

 
mannen
 

vrouwen

 
Thames
 

vielen