FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139  
140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>  
an, dien hij noodig had. XIV. Den volgenden morgen om negen uur, kwam de knecht bij hem met een kop chocolade op een blad, en deed de blinden open. Dorian lag rustig te slapen, eene hand onder zijn wang. Hij lag daar als een jongen, die moe was geweest van spelen of van leeren. De knecht moest hem tweemaal bij den schouder aanstooten, voor hij wakker werd, en toen hij zijn oogen opende, speelde een lichte glimlach om zijne lippen, als ontwaakte hij uit een zaligen droom. En toch had hij in het geheel niet gedroomd. Zijne nacht was blank geweest, zonder beelden van verdriet of vreugde. Maar de jeugd glimlacht zonder reden. Het is een van hare liefste bekoringen. Hij keerde zich om en, op zijn elleboog leunend, begon hij zijn chocola te drinken. De bleeke Novemberzon kwam zijne kamer binnen. De lucht stond helder en het was aangenaam warm. Het was bijna als een dag in Mei. Langzamerhand kropen de gebeurtenissen van den nacht, op zachte bloedbevlekle voeten, terug in zijne hersens, en stapelden zich daar met hatelijke duidelijkheid op. Hij kromp ineen bij de herinnering aan alles wat hij had doorstaan en voor een oogenblik kwam dat gevoel van haat tegen Basil Hallward weer in hem boven, zooals toen hij hem vermoord had in zijn stoel; hij werd koud van haat. De doode man was daar nog steeds, en nu, nu zat hij daar in de zon. Dat was verschrikkelijk! Zulke gruwelen waren voor den nacht en niet voor den dag. Hij gevoelde, dat zoo hij bleef peinzen over wat er gebeurd was, hij van zichzelven walgen of gek zou worden. Er waren zonden, wier bekoring meer school in de herinnering dan in de daad zelven; vreemdsoortige triomfen, die meer de ijdelheid dan de hartstochten streelden, en het intellect grootere vreugde gaven, dan zij ooit den zinnen bereiden konden. Maar deze was niet zoo eene. Deze moest verdreven worden, uit den geest weg, bedwelmd met papavers, omgebracht, uit vreeze, dat ze zichzelven ombrengen zou. Toen het halve uur sloeg, streek hij de hand langs het voorhoofd, stond haastig op en kleedde zich met nog meer zorg dan gewoonlijk, zocht nauwkeurig zijn das en dasspeld uit, en veranderde een paar keer zijne ringen. Hij deed lang over zijn ontbijt, proefde van de verschillende schotels, sprak met den knecht over de nieuwe liverei, die hij voor zijne bedienden in Selby wilde bestellen en las zijne correspondentie. Bij een paar brieven glimlachte hij. Drie ervan verveelden hem. Een las hij dikwi
PREV.   NEXT  
|<   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139  
140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>  



Top keywords:
knecht
 

zichzelven

 

zonder

 

worden

 

vreugde

 
herinnering
 
geweest
 

hartstochten

 
grootere
 

zelven


bereiden

 

intellect

 
ijdelheid
 

triomfen

 
zinnen
 

streelden

 
vreemdsoortige
 
gebeurd
 

gruwelen

 

gevoelde


verschrikkelijk

 

steeds

 

peinzen

 

bekoring

 

school

 

zonden

 

konden

 

walgen

 

schotels

 

nieuwe


liverei

 
bedienden
 

verschillende

 

proefde

 

ringen

 
ontbijt
 

verveelden

 
glimlachte
 

bestellen

 
correspondentie

brieven
 

veranderde

 
dasspeld
 
omgebracht
 

vreeze

 

ombrengen

 
papavers
 

bedwelmd

 
verdreven
 

gewoonlijk