hoop fladderde door hem heen.
Hij klampte er zich aan vast.
--Waar is het lijk? riep hij. Gauw, ik moet het zien.
--Het ligt in een leege stal in de Home Farm. De menschen willen zoo
iets liever niet in huis hebben. Ze zeggen, dat een lijk ongeluk
aanbrengt.
--De Home Farm! ga gauw vooruit, ik kom dadelijk. Zeg aan den groom om
mijn paard te zadelen. Neen het hoeft niet. Ik zal zelf naar de
stallen gaan. Dat gaat gauwer.
In minder dan een kwartier galoppeerde Dorian Gray zoo hard hij kon de
lange laan door. De boomen zweefden als een spectrale processie langs
hem heen, en wilde schaduwen wierpen zich voor hem neer op het pad.
Het paard schrikte voor een wit hek en wierp hem bijna af. Hij
ranselde het met zijn karwats. Het doorkliefde de lucht als een pijl.
De steenen vlogen onder zijn hoeven weg.
Hij bereikte Home Farm. Twee mannen stonden in den hof. Hij sprong uit
het zadel en wierp ze zijn teugels toe. In den versten stal glinsterde
een lichtje. Er was iets, dat hem zeide, dat daar het lijk lag, en hij
ging naar de deur en legde de hand op den knop.
Toen aarzelde hij even, voelende, dat hij iets ontdekken zou, waaraan
zijn leven hing. Daarna wierp hij de deur open, en trad binnen.
Op een hoop zakken, in een hoek, lag het lijk van een man, gekleed in
een grof hemd en een blauwe broek. Een gevlekte zakdoek was over het
gezicht gespreid. Een kaars in een flesch spatterde er naast.
Dorian Gray rilde. Hij voelde, dat zijne hand dien zakdoek niet weg
kon nemen en riep een van de boerenknechts om bij hem te komen.
--Neem dat ding van het gezicht weg. Ik wil hem zien, sprak hij, en
pakte de deurpost als steun.
Toen de knecht het gedaan had, trad hij wat vooruit. Een jubelkreet
kwam over zijne lippen. De man, die in het boschje was doodgeschoten,
was James Vane.
Hij bleef nog eenige oogenblikken staren op het lijk. Toen hij naar
huis reed, stonden zijn oogen vol tranen; hij wist, dat hij nu veilig
was.
XVIII.
--Het geeft je toch niet of je mij al vertelt, dat je braaf gaat
worden, riep Lord Henry, terwijl hij zijne witte vingers doopte in een
rood koperen kom met rozewater. Je bent uitstekend zooals je bent.
Verander dus niets aan jezelf.
Dorian Gray schudde het hoofd.
--Neen Harry, ik heb te veel slechts gedaan in mijn leven. Ik ga mijn
leven beteren. Gisteren ben ik er mee begonnen.
--Waar was je gisteren?
--Buiten. Ik logeerde heel alleen in een klein logementje.
--Maar
|