t. Je zou er je hand niet om verdraaien. Je zou niet
gelooven, dat je iets slechts deed. Integendeel, je zou vinden, dat je
de menschheid een weldaad deed, of de wetenschap verrijkte, of aan de
intellectuele nieuwsgierigheid voldeed, of zoo iets moois. Wat ik je
vraag, is iets wat je al honderden malen deed. Er is de totale
vernietiging van een lichaam niet eigenlijk veel minder dan wat jij
gewoon bent te doen. En denk er om, dat het het eenige bewijs tegen
mij is. Als het ontdekt wordt, ben ik verloren en natuurlijk wordt het
ontdekt, als je mij niet helpt.
--Maar ik wil je niet helpen: dat vergeet je. De heele zaak laat mij
koud. Ik heb er niets mee te maken.
--Alan, Ik bid je! Denk toch in welken toestand ik ben. Even voor je
kwam, viel ik bijna flauw van angst. Je zou later ook zoo een angst
kunnen kennen. Of neen, denk daar niet aan. Bezie de zaak uit een
zuiver wetenschappelijk oogpunt. Je vraagt immers ook niet, waarvan de
doode lichamen komen, waar jij je proeven op neemt. Vraag er dan nu
ook niet naar. Ik heb je er al te veel van verteld. Maar ik bezweer
je, dit voor mij te doen. Eens waren wij vrienden, Alan.
--Spreek niet over die dagen, Dorian, zij zijn dood.
--De dooden verwijten soms. Die man daarboven gaat niet weg. Hij zit
aan de tafel met gebogen hoofd en uitgestrekte armen. Alan! Alan! als
je mij niet helpt, ben ik verloren. Mijn God, Alan, zij zullen mij
ophangen voor wat ik gedaan heb.
--Het is onnoodig deze scene langer te rekken. Ik weiger _iets_ in de
zaak te doen te hebben. Het is onzinnig van je mij dit te vragen.
--Je weigert dus?
--Ja.
--Ik smeek je, Alan.
--Voor niets.
Die zelfde blik van medelijden kwam er in Dorian Gray's oogen. Toen
stak hij de hand uit, nam een stuk papier en schreef er iets op. Hij
las het twee keer over, vouwde het zorgvuldig en schoof het over de
tafel heen. Toen stond hij op en ging naar het venster. Campbell zag
hem verbaasd aan, nam het papier en vouwde het open.
Terwijl hij las, werd zijn gezicht doodsbleek, en viel hij terug in
zijn stoel. Een verschrikkelijk gevoel van walging kwam over hem. Het
was hem of zijn hart ten doode toe bonsde in een ledige holte.
Na twee, drie minuten van een huiverende stilte, keerde Dorian zich
om, stond achter hem stil en legde hem de hand op den schouder.
--Het spijt me zoo voor jou, Alan, fluisterde hij; maar je laat mij
geen anderen uitweg. Ik had den brief al geschreven. Hier is hij. Je
ziet het adr
|