FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137  
138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>   >|  
en duwend. Toen wierp hij het mes op de tafel en luisterde. Hij hoorde niets dan: tik, tik, op het afgesleten tapijt. Hij deed de deur open en stond op het portaal. Het huis was doodstil. Er was niemand op. Even stond hij geleund over de balustrade en tuuroogde in den zwarten put van donkerte. Toen nam hij den sleutel van buiten uit de deur, ging weer de kamer binnen en sloot er zich op. Het ding zat daar nog in den stoel, geleund over de tafel met gebogen hoofd, ronden rug en lange spookachtige armen. Alleen om de roode keep in den hals en de zwarte, klonterige poel, die langzaam grooter werd op de tafel, zou men niet kunnen gezegd hebben, dat de man sliep. Hoe vlug was alles gebeurd. Hij voelde zich vreemd kalm, en naar het venster gaande, opende hij het en trad op het balkon. De wind had den mist weggevaagd en de lucht was als een reusachtige pauwenstaart, met oogen van myriaden sterren. Hij keek naar beneden; zag den agent zijne ronde doen, een lange straal uit zijn lantaren richtende op de deuren, der slapende huizen. Het roode lichtje van een cab flikkerde even om den hoek en verdween weer. Eene vrouw, met een fladderende shawl, kroop waggelend langs het hekwerk. Zij begon te zingen met een schorre stem. De agent kwam op haar toe en zeide iets tot haar. Zij waggelde weg, lachend. Een koude wind blies over het Square. De gaslantarens flikkerden en werden blauw en de bladerlooze boomen schudden hunne ijzer-zwarte takken heen en weer. Hij huiverde en ging naar binnen, het raam sluitend. Bij de deur gekomen, opende hij die. Hij zag niet naar den vermoorden man. Hij gevoelde, dat het nu van geen belang was: zich geene rekenschap te geven van het gebeurde. De vriend, die dat noodlottig portret geschilderd had, was verdwenen uit het leven. Dat was hem genoeg. Toen dacht hij aan de lamp. Het was een Moorsch ding van dof zilver, ingelegd met arabesken van gebrand staal, met hier en daar ruwe turkooizen. Misschien zou de knecht het missen en er naar vragen. Hij aarzelde even. Hij moest nu wel dat doode ding zien. Wat lag het stil. Akelig wit waren die lange handen. Het was als een afschuwelijk wassen beeld. De deur achter zich gesloten hebbend, kroop hij voorzichtig naar beneden. Het hout kraakte en scheen te steunen als was het in pijn. Hij hield verscheiden malen stil en wachtte. Neen, alles was stil. Het was slechts het geluid van zijne eigen voetstappen. In de bibliotheek zag hij het valies en de overjas, in
PREV.   NEXT  
|<   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137  
138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>   >|  



Top keywords:
beneden
 

opende

 

zwarte

 

geleund

 

binnen

 
waggelde
 
noodlottig
 

gaslantarens

 
portret
 

gebeurde


vriend

 

geschilderd

 
werden
 

verdwenen

 
boomen
 

bladerlooze

 
schudden
 
vermoorden
 

gevoelde

 

flikkerden


gekomen

 

Square

 

belang

 

sluitend

 

takken

 

huiverde

 

lachend

 

rekenschap

 

turkooizen

 

voorzichtig


kraakte

 
scheen
 

steunen

 

hebbend

 

gesloten

 
afschuwelijk
 

handen

 
wassen
 

achter

 
voetstappen

bibliotheek
 

valies

 
overjas
 
geluid
 

verscheiden

 

wachtte

 
slechts
 

arabesken

 
ingelegd
 

gebrand