FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153  
154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>  
meer tegen me! Twee roode vonkjes flikkerden even in hare verglaasde oogen, en doofden weer uit. Zij schudde het hoofd en pakte met begeerige vingers het geld van de toonbank. Haar kameraad zag haar jaloersch aan. --Het geeft niets, zuchtte Adrian Singleton. Het kan me niet schelen om terug te gaan. Wat doet het er toe? Ik ben hier heel tevreden. --Zal je mij schrijven, als je wat noodig hebt, sprak Dorian na een stilte. --Misschien. --Goeden nacht dan. --Goeden nacht, antwoordde de jonge man, terwijl hij de trap weer opging en zijn verdroogden mond veegde met een zakdoek. Dorian ging naar de deur, een trek van pijn op het gelaat. Toen hij de gordijn wegtrok, brak een afschuwelijke lach over de geverfde lippen van de vrouw, die zijn geld had aangenomen. --Daar gaat het zoontje van den duivel, lachte zij schor. --Vervloekt! riep hij uit. Noem mij zoo niet! Zij knipte met de vingers. --Tooverprins, dat heet je liever, he! jouwde zij hem achterna. De slapende matroos sprong op, toen zij dat zeide en zag woest rond. Hij hoorde de gangdeur dichtvallen. Hij vloog hem achterna. Dorian Gray spoedde zich in den druipenden regen langs de kade. Zijne ontmoeting met Adrian Singleton had hem geroerd, en hij vroeg zich af of het verlies van dat jonge leven waarlijk zijn schuld was, zooals Basil Hallward hem zoo beleedigend had verweten. Hij beet zich op de lippen en een paar seconden was er treurigheid in zijne oogen. Maar wat kon het hem eigenlijk schelen. Het leven was te kort om nog de schuld van anderen op zich te nemen. Ieder mensen leefde zijn eigen leven, en betaalde er den prijs voor. Het was alleen jammer, dat men zoo dikwijls voor dezelfde fout moest betalen. In zijn zaken met den mensch, sluit het noodlot nooit zijn boeken. En ongevoelig, de zinnen gezet op zonde, met een besmetten geest, eene ziel in opstand, haastte Dorian Gray zich voort, versnelde zijn stap, maar terwijl hij afsloeg in een donkere poort,--een kortere weg naar het beruchte hol,--voelde hij zich op eens beetgepakt van achteren, en voor hij zich had kunnen verweren, was hij gekwakt tegen den muur door een forsche hand om zijn nek. Hij vocht als een dolle om zijn leven, en met geweldige inspanning rukte hij de knellende vingers weg. Dadelijk hoorde hij het overhalen van een haan en zag hij een loop blinken vlak tegen zijn voorhoofd, zag hij een korten, breeden man voor zich. --Wat moet je? steunde hij. --Hou je stil, spr
PREV.   NEXT  
|<   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153  
154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>  



Top keywords:
Dorian
 

vingers

 

schuld

 

lippen

 

terwijl

 
Goeden
 
Singleton
 

schelen

 
hoorde
 

Adrian


achterna

 

treurigheid

 
seconden
 

verweten

 
dikwijls
 

verlies

 
waarlijk
 
mensch
 

betalen

 

dezelfde


noodlot

 

mensen

 

leefde

 

Hallward

 

anderen

 

beleedigend

 

zooals

 

alleen

 

eigenlijk

 

betaalde


jammer

 
versnelde
 

geweldige

 

inspanning

 

knellende

 
gekwakt
 

forsche

 
Dadelijk
 

overhalen

 
steunde

breeden
 

korten

 
blinken
 
voorhoofd
 

verweren

 

kunnen

 
opstand
 

haastte

 
besmetten
 

boeken