den heuvel, waar Helgi was, en zeide tot hem:
--"Ik ben zoo blij, dat ik weer bij u ben, als Wodans hongerige
raven, die op bedauwde landen lijken vinden. Laat mij u kussen,
mijn levenlooze koning. Helgi, wat zijn uw haren nat van vochtigen
dauw,--wat is uw borst met bloed beloopen,--wat zijn uw handen koud,
mijn held. Zeg mij toch hoe ik u kan wreken."
Helgi antwoordde haar:
--"Het is uw werk, Siegrune, dat Helgi zou koud is en zoo met bloed
beloopen. In slapelooze nachten weent gij heete tranen,--die druipen
als bloederige droppels op mijn borst. Wij kunnen nog wel ooit kostbare
dranken drinken, al ging ons leven ook verloren, maar niemand moet ons
beklagen, al ziet hij ook de borst met wonden overdekt. Nu echter is
het heil gekomen, want de bruid kwam tot den gestorvene in het graf."
Siegrune bereidde toen een ligplaats in den grafheuvel en zeide
tot Helgi:
--"Zie, Helgi, hier heb ik een ligplaats bereid, en wil ik in uwe
doode armen rusten."
Helgi en Siegrune omheldsden elkander en zij legden zich in den
grafheuvel neer. Toen zeide de doode:
--"Ik mag aan niets meer wanhopen, nu gij aan de borst van den doode
rust. Het is nu tijd om over de bloedroode wegen te rijden. Want ik
moet in het Westen van den wolkenhemel zijn, eer de haan van Walhalla
de helden wekt."
Toen reed Helgi heen en kwam in Walhalla. Wodan bood hem aan om alles
gelijkelijk met hem te deelen, en de held droeg Honding op voor de
paarden te zorgen en de zwijnen te hoeden, en hij liet hem al het
minderwaardige werk doen.
Siegrune echter ging terug naar haar woning. Den volgenden avond zond
zij haar dienstmaagd wederom uit, om de wacht bij den grafheuvel te
houden. Maar Helgi kwam niet weder.
Kort daarna stierf ook Siegrune van het vele verdriet, dat zij
dragen moest.
In oude tijden geloofde men, dat menschen ooit wedergeboren werden,
maar nu wordt dit bijgeloof genoemd. Van Helgi en Siegrune verhaalt
men ook, dat zij wedergeboren werden, en dat hij Helgi, Hartingdooder,
genoemd werd, en zij Kara, dochter van Halfdan, zooals het in de
Karaliederen is bezongen. En zij was Walkure.
De Siegfriedsage
Siegmond, uit het Welsingen-geslacht, was koning in Frankenland,
en hij had een zoon, die Binder heette. Borghilde, de vrouw van
Siegmond, had een broeder en diens naam was Goenther. Binder en
Goenther beminden echter dezelfde vrouw, en daarom sloeg Binder hem
dood. Toen Binder thuis kwam beval Borghilde hem weer heen te gaan,
|