weest is,
en dat u het eigenlijk ook zoo heel naar niet vind er aan herinnerd te
worden, dat u nog zeer jong is.
--Ik zou het van morgen wel degelijk heel naar gevonden hebben, Lord
Henry.
--O van morgen! U heeft "geleefd" na dien tijd ...
Een klop op de deur en de butler kwam binnen met een beladen theeblad;
hij zette het neer op een Japansch tafeltje. Daar was een gerinkel van
kopjes en schoteltjes en het sissen van een geribden zilveren ketel.
Twee porceleinen schalen werden door een knechtje binnen gebracht.
Dorian Gray ging naar het tafeltje en schonk thee.
--Laat ons van avond naar de komedie gaan, zei Lord Henry. Daar zal
ergens wel wat moois gegeven worden. Ik heb wel een afspraak om in
White te komen dineeren, maar het is een oud vriend; ik kan hem dus
wel telegrafeeren, dat ik ziek ben, of dat ik verhinderd ben te komen
door een latere afspraak. Mij dunkt, dat is nogal een aardig succes;
het zou de verrassing van openhartigheid hebben.
--Het is zoo vervelend je in een rok te steken, mompelde Hallward. En
als je hem eens aan hebt, ben je afschuwelijk.
--Ja, antwoordde Lord Henry; ons toilet van de 19de eeuw is heel
leelijk. Het is zoo somber, zoo saai. Zonde, dat is eigenlijk het
eenige wat een kleurtje geeft aan het moderne leven.
--Je moet werkelijk zulke dingen niet zeggen, als Dorian er bij is,
Harry!
--Welke Dorian? Die daar voor ons thee schenkt of die van het portret?
--Voor geen van beiden.
--Ik zou wel met u naar de opera willen gaan, Lord Henry, zei de
jongen.
--Dat is heel goed: jij gaat toch ook mee, Basil?
--Neen, ik kan niet, waarlijk liever niet. Ik heb nog een boel te
doen.
--Nu, dan zullen wij samen gaan, Mr. Gray.
--Dat vind ik heel prettig.
De schilder beet zich op de lippen en ging met zijn kopje in de hand
voor de schilderij staan.
--Ik zal bij den waren Dorian blijven, sprak hij weemoedig.
--Is dat de ware Dorian? vroeg het origineel bij hem komend. Lijk ik
daar heusch op?
--Ja precies.
--Hoe wreed, Basil!
--Ten minste uiterlijk. Maar dat zal nooit veranderen! zuchtte
Hallward. Dat is tenminste iets.
--Wat een drukte maken de menschen toch over trouw! riep Lord Henry
uit. Lieve hemel! zelfs in de liefde is het niets dan een fyziologisch
verschijnsel. Het heeft niets met onzen wil te maken. Jonge lui willen
trouw zijn, maar blijven het niet; oude lui willen ontrouw zijn, maar
kunnen niet; dat is alles wat je er van zeggen kan.
--Ga van
|