erk dat hij na zijn gevangenschap volbracht:
"The Ballad of Reading Gaol". Het was zijn bedoeling Berneval niet
eerder te verlaten voor hij zijn ontworpen drama "Pharaon" zou hebben
voltooid. Maar reeds in October van hetzelfde jaar gaf hij gehoor aan
Douglas' aanhoudend dringen en had een samenkomst met hem te Rouaan.
Daarna waren de beide vrienden korten tijd samen op Douglas' villa te
Posilippo bij Napels, maar werden gedwongen--vrienden en verwanten
hielden beider toelagen in--opnieuw te scheiden. Wilde vertrok naar
Parijs en leefde daar in betrekkelijk behoeftige omstandigheden. Hij
stierf er aan meningitis den 30sten November 1900.
Oscar Wilde is zeker de meest tragische kunstenaarsfiguur uit onzen
tijd. Niet in de allereerste plaats om zijn botsing met de geboekte
zedelijkheidsbegrippen eener schijnheilige samenleving. Een
onverzwakte persoonlijkheid zou dien slag met al zijn gevolgen van
botte verguizing en redelooze krenking zonder doodsgevaar zijn
tebovengekomen. Minder blinde moedwil zou aan de offerzucht van laster
en liederlijkheid een zoo bandelooze orgie niet eens hebben gegund.
Evenals alle hoogste geluk valt alle moordend leed buiten de grenzen
onzer materieele gemeenschap. Het is niet de maatschappij die Wilde
tot paria heeft gemaakt. Zij kon het niet. Omdat hij kunstenaar, dat
is maatschappelijk reeds een paria was. Zijn ondergang is een evenzeer
psychisch proces als b.v. de jarenlange geestesverduistering van
Hoelderlin of het wegzinken van Nietzsche. Maar er laait om hem een
schijn van feller tragiek, omdat een onzichtbaar noodlot hem dreef tot
de schijnbaar vrijwillige keuze van het verderf. Hij is als een
slaapwandelaar die met open oogen zou spelen om het leven: door zijn
bejuweelde vingeren glijden en verglijden alle schatten tot den
glimlach der hooghartige spilzucht verstart in de bewuste grijns van
den dood.
* * * * *
De kunstenaar staat buiten de maatschappij in wier midden hij leeft.
Het leven zelf scheidt hen. De kunstenaar kan de maatschappij als
zoodanig verstaan of niet verstaan, maar de maatschappij den
kunstenaar nimmer. Hun verband is daarom steeds een eenzijdig verbond,
en wordt door elken oprechten kunstenaar verbroken zoodra zijn
onafhankelijkheid gevaar loopt. Want onafhankelijkheid is voor den
kunstenaar de eenige mogelijkheid van leven. Hij is de opperste
individualist. Volstrekte zelfstandigheid is zijn levensadem. Niemand
staat daarom zoo
|