wereld haar
niet verstaan. Dat komt omdat de verbeelding eenvoudig een
openbaringsvorm der liefde is, en de mate van liefde en de vatbaarheid
voor liefde onderscheidt het eene menschelijke wezen van het andere.
Maar vooral wanneer Christus met een zondaar vandoen heeft, is hij
meest romantiek, in den zin van meest zichzelf. De wereld had altijd
den heilige bemind als de dichtst mogelijke benadering van Gods
volmaaktheid. Christus schijnt, door zeker goddelijk instinkt, altijd
den zondaar bemind te hebben als de dichtst mogelijke benadering van
des menschen volmaaktheid. Zijn oorspronkelijk streven was niet om de
menschen te verbeteren evenmin als zijn oorspronkelijk streven was om
het lijden te verlichten. Een belangwekkenden dief in een vervelend
fatsoenlijkman te veranderen was zijn doel niet. Hij zou weinig hebben
opgehad met de Vereeniging om ontslagen gevangenen voort te helpen, en
andere soortgelijke moderne bewegingen. De bekeering van een tollenaar
tot een Pharizeer zou hem geen sterk stuk geleken hebben. Maar op een
wijze als de wereld nog altijd niet heeft begrepen, beschouwde hij
zonde en lijden als dingen schoon en heilig in zichzelf en als graden
van volkomenheid.
Het lijkt een zeer gevaarlijk denkbeeld. Het is het inderdaad--alle
groote denkbeelden zijn gevaarlijk. Dat het Christus' geloof was,
daaromtrent is geen twijfel mogelijk. Dat het het ware geloof is, daar
twijfel ik zelf niet aan.
Natuurlijk moet de zondaar tot inkeer komen. Maar waarom? Eenvoudig
omdat hij anders niet instaat zou zijn te beseffen wat hij gedaan
heeft. Het oogenblik van het berouw is het oogenblik der inwijding.
Meer dan dat: het is het middel waardoor men zijn verleden verandert.
De Grieken achtten dat onmogelijk. Zij zeggen vaak in hun gnomische
aphorismen: "Zelfs de Goden kunnen het verleden niet veranderen."
Christus toonde aan dat de gemeenste zondaar het kon, dat het het
eenige was, dat hij kon doen. Als men er hem naar gevraagd had, zou
Christus--ik ben er volkomen zeker van--gezegd hebben dat de verloren
zoon in het oogenblik dat hij op zijn knieen viel en weende, de
verkwisting van zijn vermogen met lichtekooien, zijn zwijnenhoeden en
zijn hongeren naar den draf dien zij aten, tot schoone en heilige
oogenblikken in zijn leven maakte. Het is voor de meeste menschen
moeilijk het denkbeeld te vatten. Ik denk dat men gevangen moet zitten
om het te begrijpen. Als dat zoo is, is het der moeite waard gevangen
te zitten.
|