krachten des levens en hen in wie die
dynamische krachten belichaamd zijn, is het anders gesteld. Menschen
wier enkel streven gaat naar zelfverwezenlijking, weten nooit waarheen
zij op weg zijn. Zij kunnen het niet weten. Naar de eene beteekenis
des woords is het natuurlijk noodzakelijk om, zooals het Grieksche
orakel zeide, zichzelf te kennen: dat is de eerste vrucht der kennis.
Maar in te zien dat de ziel eens mensehen onkenbaar is, is de opperste
vrucht der wijsheid. Het eindmysterie blijven wijzelf. Als de mensch
de zon gewogen heeft in de weegschaal en de schreden der maan gemeten
en de zeven hemelen ster voor ster in kaart gebracht, blijft hij zelf
nog over. Wie kan de baan van zijn eigen ziel berekenen? Toen de jonge
Saul uitging om zijn vaders ezelinnen te zoeken, wist hij niet dat een
man Gods hem wachtte om hem tot koning te zalven, en dat zijn ziel
reeds de ziel eens konings was.
Ik hoop lang genoeg te leven en werk van zulk een hoedanigheid voort
te brengen, dat ik aan het eind mijner dagen instaat zal zijn te
zeggen: "Zie, hierheen leidt het kunstenaarsleven!" Twee van de meest
volmaakte levens waarmede ik bij eigen ervaring kennis heb gemaakt,
zijn die van Verlaine en van prins Kropotkin, twee mannen die beiden
jaren gevangen zaten. De eerste is de eenige Christelijke dichter
sinds Dante, de ander een man met de ziel van dien schoonen witten
Christus dien Rusland ons schijnt te beloven.
In de laatste zeven of acht maanden ben ik, ondanks een bijna
onafgebroken reeks kwellingen die uit de buitenwereld tot mij
doordrongen, in onmiddellijke aanraking geweest met een nieuwen geest
die in deze gevangenis door menschen en dingen werkzaam is, en die mij
geholpen heeft meer dan ik bij mogelijkheid met woorden kan
uitdrukken. In het eerste jaar van mijn gevangenschap deed ik niet
anders--ik kan mij niet herinneren iets anders gedaan te hebben--dan
mijn handen wringen in machtelooze wanhoop en zeggen: "Welk een einde!
Welk een ontzettend einde!" Nu tracht ik tot mijzelf te zeggen,--en
somtijds als ik niet bezig ben mijzelf te martelen, zeg ik het
werkelijk en eerlijk--: "Welk een begin, welk een wonderbaarlijk
begin!" Daar is kans dat het werkelijk zoo is. Daar is kans dat het
zoo wordt. Zoo ja, dan zal ik veel verplicht zijn aan deze nieuwe
persoonlijkheid die het leven van ieder mensch in deze plaats heeft
gewijzigd. Gij zult dit kunnen beseffen als ik u zeg dat ik, verleden
Mei ontslagen zooals ik trachtte g
|