ent waaraan men knielend
behoort deel te nemen, en "_Domine, non sumdignus_" behoort op de
lippen en in de harten te zijn van hen die het ontvangen.
Als ik nog ooit schrijf, ik meen als ik nog ooit kunstwerk voortbreng,
zijn er bij uitstek twee onderwerpen waarover en waardoor ik verlang
mij te uiten. Het eene is: "Christus als voorlooper der romantieke
beweging in het leven"; het andere is: "Het kunstenaarsleven beschouwd
in zijn betrekking tot het levensgedrag". Het eerste is zeker van een
felle bekoring; want ik zie in Christus niet enkel de wezenlijke
eigenschappen van den oppersten romantieken typos, maar evenzeer al de
toevalligheden, tot de grilligheden toe, van den romantieken
gemoedsaard. Niemand voor hem had ooit tot de menschen gezegd dat zij
"bloemgelijke levens" behoorden te leiden. Hij drukte het uit eens en
voorgoed. Hij nam de kinderen aan als den typos van wat de volwassenen
moeten trachten te worden. Hij hield hen als voorbeeld voor aan hun
ouderen, wat ik mij altijd heb voorgesteld als het voornaamste nut
van kinderen, indien wat volmaakt is, nut moet hebben. Dante
beschrijft eens menschen ziel als komende uit de hand van God "lachend
en weenend als een klein kind", en Christus zag eveneens dat de ziel
van een elk behoort te zijn a _guisa di fanciulla che piangendo e
ridendo paroleggia_. Hij gevoelde dat het leven verandering,
strooming, werking is, en dat om het zich in eenigen vorm te laten
vastzetten de dood is. Hij zag dat de menschen niet te veel ernst
moeten maken met materieele, dagelijksche belangen; dat onpraktisch
zijn een groot ding is; dat men zich niet te veel moet bekommeren om
wereldsche aangelegenheden. De vogels deden het ook niet, waarom zou
de mensch het doen? Verrukkelijk zijn zijn woorden: "Wees niet bezorgd
voor den dag van morgen. Is niet de ziel meer dan het voedsel? Is niet
het lichaam meer dan de kleeding?" Een Griek zou het laatste kunnen
gezegd hebben. Het is vol Grieksch gevoel. Maar Christus alleen kon
beide zeggen en zoo het leven volmaakt voor ons samenvatten.
Zijn moraal is geheel medegevoel, volkomen wat moraal behoort te zijn.
Indien hij nooit iets anders gezegd had dan: "Hare zonden zijn haar
vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad", zou het der
moeite waard geweest zijn te sterven om dat gezegd te hebben. Zijn
rechtvaardigheid is geheel en al dichterlijke rechtvaardigheid, juist
wat rechtvaardigheid behoort te zijn. De bedelaar gaat naar den heme
|